3.4 uitscheiding H2 BVJ

Welkom H2B
  • Aanwezigheid.
  • Pak je agenda, etui en boek.
  • Microfoon uit en camera aan!
  • Herhaling 3.3 het hart.
  • Uitleg 3.4 uitscheiding.   
Doelen van de les, na afloop van de les:
  - Kun je de onderdelen van de nieren benoemen met hun bijbehorende functies.
  - Kun je de functies van de nieren benoemen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom H2B
  • Aanwezigheid.
  • Pak je agenda, etui en boek.
  • Microfoon uit en camera aan!
  • Herhaling 3.3 het hart.
  • Uitleg 3.4 uitscheiding.   
Doelen van de les, na afloop van de les:
  - Kun je de onderdelen van de nieren benoemen met hun bijbehorende functies.
  - Kun je de functies van de nieren benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk: woensdag 19 mei
  • Lees basisstof 3.4 uitscheiding  
  • Maak van 3.4 opdrachten 1 t/m 3 en 5 t/m 7

Slide 2 - Tekstslide

VIL
  • Wat is het? Een kort vragenlijst over een docent.
  • Waarvoor is het? Het is voor mijn studie. Ik moet van een paar klassen weten hoe de leerlingen mij als docent zien.
  • Wat wil ik van jullie? Ik wil dat jullie deze vragen lijst over mij gaan invullen.
  • Hoe gaat dit? Jullie krijgen zo meteen een code, deze moet je invoeren bij de volgende site: https://vil.fss.uu.nl/vragenlijst
  • Hier vul je de vragenlijst in. Het is anoniem.
  • Jullie krijgen hiervoor maximaal 15 minuten.
  • Klaar? lees alvast 3.4
  • Niet klaar maar we gaan verder? Maak het thuis af

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de functies naar de juiste onderdelen
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje
Het bestrijden van ziekteverwekkers
Het laten stollen van bloed
Het transporteren van zuurstof

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep de eigenschappen naar de juiste onderdelen
Aders
Slagaders
Haarvaten
Kleinste bloedvaten, geeft voedingsstoffen af
Naar het hart toe
Van het hart af

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de eigenschappen naar het juiste onderdeel.
Slagaders
Aders
Naar het hart toe
Van het hart af
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Spierwand
Kleppen

Slide 6 - Sleepvraag

Een bloedvat heeft een dikke wand.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 7 - Quizvraag

Welk bloedvat heeft kleppen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 8 - Quizvraag

Wat beschrijft de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 9 - Quizvraag

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
D
In de leverader en de leverslagader

Slide 10 - Quizvraag

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. 
Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer

Slide 11 - Sleepvraag

Benoem de onderdelen
hartkleppen tussen linker- boezem en kamer
hartkleppen tussen de rechter- boezem en kamer
halvemaanvormige kleppen
naar longslagader
halvemaanvormige kleppen
naar de aorta

Slide 12 - Sleepvraag

Wat gebeurt er tijdens de hartslag in 3 fases? Sleep de juiste omschrijving naar de juiste hartfase.
Boezems trekken samen
Hartpauze
Kamers trekken samen

Slide 13 - Sleepvraag

Afvalstoffen
  • In je cellen vindt verbranding plaats. Daarbij ontstaan afvalstoffen.
  • Die afvalstoffen komen in je bloed. Deze afvalstoffen moeten je lichaam uit.
  • Koolstofdioxide adem je uit. Andere afvalstoffen gaan via de nieren.
  • Door de nierslagaders stroomt zuurstofrijk bloed met veel afvalstoffen.
  • De nieren 'filteren' dit bloed.

Slide 14 - Tekstslide

De nierslagader bevat meer afvalstoffen dan de nierader.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De nieren
  • De nierschors en het niermerg verwijderen naast afvalstoffen ook  overtollig zouten en water.
  • Dit is urine.

Slide 16 - Tekstslide

De nieren
  • In de nierbekkens wordt de urine verzameld.
  • Urine wordt via de urineleiders afgevoerd naar de urineblaas.
  • Uit de urineblaas wordt de urine afgevoerd via de urinebuis.

Slide 17 - Tekstslide


Wat zijn de functies van de nieren?
A
Geven een signaal af als je blaas vol is en dan moet je plassen.
B
Bloed filteren en urine maken
C
Afbreken alcohol en medicijnen
D
Opslaan van eiwitten en glucose

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt in de nieren uit je bloed gefilterd?
A
afvalstoffen, rode bloedcellen en overschot aan water
B
afvalstoffen, rode bloedcellen en overschot aan zouten
C
afvalstoffen, en overschot aan water en zouten

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig werken
  • Maak van 3.4 opdrachten: 1 t/m 7
  • Klaar? Check de vorige paragrafen welke opdrachten je nog moet maken. Maak deze af.

Slide 20 - Tekstslide

Benoem de onderdelen
Nierslagader
Nierader
Niermerg
Nierschors
Nierbekken 
Urineleider

Slide 21 - Sleepvraag


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 22 - Quizvraag

Benoem de onderdelen
Aorta
Blaas
Onderste holle ader
Nierslagader
Nierader
Nieren
Urineleider
Urinebuis

Slide 23 - Sleepvraag

Klassikale opdracht
  • Maak een schematische schets van de grote en kleine bloedsomloop en het hart.
  • Geef hierin aan:
  • nierslagader, nierader, nierhaarvaten/nieren, longslagader, longader, longhaarvaten/longen
  • De richting waarin het bloed stroomt,
  • Welke bloedvaten zuurstofrijk en welke zuurstofarm bloed bevatten,
  • De linkerboezem, rechterboezem, linkerkamer en rechterkamer.
  • Fysiek levert dit bij mij in.
  • Online maakt een foto en stuurt dit via een privé chat op teams naar Jeanine Barth.

Slide 24 - Tekstslide