Zomaar een dag (3)

Zomaar een dag (3)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 46 min

Onderdelen in deze les

Zomaar een dag (3)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan de begrippen die een bepaalde dag aanduiden, opzoeken in de agenda.

De begrippen zijn eergisteren, gisteren, vandaag, morgen en overmorgen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

We gaan op zoek naar de juiste dag. Dit doen we door de dagen van de week te gebruiken. 
En we beginnen altijd bij vandaag!

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?
Het is belangrijk dat je deze begrippen kent, anders komt er (spraak)verwarring.

Zo zou het kunnen gebeuren dat jij op de verkeerde dag op een feestje komt....

Slide 4 - Tekstslide

Waar kom je het tegen?

Slide 5 - Tekstslide

woordbegrip
Vandaag

Nu... op deze dag!


Slide 6 - Tekstslide

woordbegrip
Morgen

Dat is de dag na vandaag.

Morgen moet nog komen!

Slide 7 - Tekstslide

woordbegrip
Overmorgen

Dat is de dag na morgen. 
Dus 2 dagen na vandaag.

Overmorgen moet nog komen!

Slide 8 - Tekstslide

woordbegrip
Gisteren

Dat was de dag voor vandaag.

Gisteren is al geweest!

Slide 9 - Tekstslide

woordbegrip
Eergisteren

Dat is de dag voor gisteren.
Dus twee dagen voor vandaag.

Eergisteren is al geweest!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 12 - Tekstslide

We gaan even oefenen.

Slide 13 - Tekstslide

Welke dag komt voor vandaag?
A
eergisteren
B
morgen
C
gisteren
D
overmorgen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de dag voor eergisteren?
A
overmorgen
B
gisteren
C
vandaag
D
morgen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de dag na morgen?
A
vandaag
B
eergisteren
C
gisteren
D
overmorgen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Welke dag komt direct na gisteren?
A
morgen
B
eergisteren
C
vandaag
D
overmorgen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de dag voor vandaag?
A
overmorgen
B
gisteren
C
eergisteren
D
morgen

Slide 22 - Quizvraag

Nodig

Week 12 en 13 agenda jaar 2025

Slide 23 - Tekstslide

Vandaag is het donderdag 20 maart.
Welke dag en datum is het morgen?
A
woensdag 19 maart 2025
B
vrijdag 21 maart 2025

Slide 24 - Quizvraag

Vandaag is het dinsdag 18 maart. Welke dag en datum was het gisteren?
A
maandag 17 maart 2025
B
woensdag 18 maart 2025

Slide 25 - Quizvraag

Vandaag is het vrijdag 21 maart.
Welke dag en datum is het overmorgen?
A
donderdag 20 maart 2025
B
vrijdag 21 maart 2025
C
zaterdag 22 maart 2025
D
zondag 23 maart 2025

Slide 26 - Quizvraag

Vandaag is het vrijdag 21 maart.
Welke dag en datum is het eergisterenmorgen?
A
woensdag 19 maart 2025
B
donderdag 20 maart 2025
C
zaterdag 22 maart 2025
D
zondag 23 maart 2025

Slide 27 - Quizvraag

Vandaag is het woensdag 26 maart 2025. Welke dag was het gisteren?
(Schrijf dag maand en jaartal!)

Slide 28 - Open vraag

Vandaag is het woensdag 26 maart 2025. Welke dag was het eergisteren?
(Schrijf dag maand en jaartal!)

Slide 29 - Open vraag

Vandaag is het woensdag 26 maart 2025. Welke dag is het morgen?
(Schrijf dag maand en jaartal!)

Slide 30 - Open vraag

Vandaag is het woensdag 26 maart 2025. Welke dag is het overmorgen?
(Schrijf dag maand en jaartal!)

Slide 31 - Open vraag

Morgen is het vrijdag 28 maart 2025
Welke dag is het vandaag?
A
27 maart 2025
B
29 maart 2025

Slide 32 - Quizvraag

Overmorgen is het woensdag 26 maart 2025. Welke dag is het vandaag?
A
maandag 24 maart 2025
B
vrijdag 28 maart 2025

Slide 33 - Quizvraag

Gisteren was het zaterdag 29 maart 2025. Welke dag is het vandaag?
A
vrijdag 28 maart 2025
B
zondag 30 maart 2025

Slide 34 - Quizvraag

Eergisteren was het donderdag 27 maart 2025. Welke dag is het vandaag.
A
vrijdag 28 maart 2025
B
zaterdag 29 maart 2025

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide