Examen idioom

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today
Learn new exam words. 
Reading practice. 

Slide 2 - Tekstslide

Examen idiom
The words in bold are from previous exams.
Choose the correct translation.

Slide 3 - Tekstslide


What is special according to paragraph 1?
A
naar
B
in
C
volgens
D
trouwens

Slide 4 - Quizvraag


What is mentioned about this subject in paragraph 2?
A
gevraagd
B
genoemd
C
bedacht
D
geschreven

Slide 5 - Quizvraag


In which paragraph is this idea emphasized ?
A
benadrukt
B
genoemd
C
bedacht
D
uitgelegd

Slide 6 - Quizvraag


In which sentence does the writer explain this ?
A
alinea
B
zin
C
deel
D
woord

Slide 7 - Quizvraag


What is the main reason for this decision ?
A
eerste
B
ergste
C
tevens
D
voornaamste

Slide 8 - Quizvraag


Which tone characterises the second part of paragraph 2 ?
A
kenmerken
B
toe-eigenen
C
bepalen
D
beïnvloeden

Slide 9 - Quizvraag


What does the writer want to express here?
A
uitleggen
B
uitdrukken
C
versnellen
D
verwachten

Slide 10 - Quizvraag


Which sentence explains the high number of infections?
A
uitleggen
B
uitdrukken
C
verklaren
D
verwachten

Slide 11 - Quizvraag


What becomes clear from paragraph 2?
A
wordt gezegd
B
wordt uitgedrukt
C
wordt duidelijk
D
wordt uitgelegd

Slide 12 - Quizvraag


What is the main issue of the text?
A
doel
B
opbrengst
C
bron
D
kwestie

Slide 13 - Quizvraag

Verbs
The following verbs are used a lot in exams. 
So it's a good idea to know them!

Slide 14 - Tekstslide

to comment

Slide 15 - Woordweb

uiten
stellen
aanduiden
to indicate
to state
to express

Slide 16 - Sleepvraag

to assume

Slide 17 - Woordweb

in grote lijnen aangeven
onderscheiden
uitwerken
to outline
to elaborate
to distinguish

Slide 18 - Sleepvraag

Translate 'to stress'.
A
stressen
B
uitwerken
C
veronderstellen
D
benadrukken

Slide 19 - Quizvraag

Translate 'to illustrate'.

Slide 20 - Open vraag

Translate 'to set out'.
A
opmerken
B
uiteenzetten
C
in grote lijnen aangeven
D
onderscheiden

Slide 21 - Quizvraag

Remember!
Remember!
Read the questions first, then the text.
A good answer starts with 'The text states...'.
NOT 'I think...'.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide