Past simple ( onvoltooid verleden tijd)
Hoe: regelmatige werkwoorden; stam + ed
to walk - walked - walked
onregelmatige werkwoorden:
to see - saw - seen
Wanneer : om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
herkenningswoorden: yesterday, last week / month / year/ night, two days ago, this morning etc