Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
6 cours du 11 sep
cours du 11 septembre
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
2 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
cours du 11 septembre
Slide 1 - Tekstslide
Programme
Corriger passé composé
Parler
briefconventies formeel
10 x question
Slide 2 - Tekstslide
devoirs
Finis lettre 2
Slide 3 - Tekstslide
Madame/Monsieur dit ...
cours
parle (avec)
compte
saute
monte sur ...
dis...
arrête
ferme/ouvre
(le livre, la bouche, les yeux, un stylo...)
dessine
efface
change
chuchote/crie
mange/bois
Tombe
marche
chante
danse
frappe (sur)
tourne
prends
donne
Slide 4 - Tekstslide
au passé composé: Qu'est-ce que tu viens de faire?
(viens de... =
net)
Slide 5 - Tekstslide
devoirs
Finis lettre 2
Slide 6 - Tekstslide
devoirs
Finis lettre 2
Slide 7 - Tekstslide
devoirs
Finis lettre 2
Slide 8 - Tekstslide
devoirs
Finis lettre 2
Slide 9 - Tekstslide
1. - Est-ce que tu as fait tes devoirs ?
- Non, ... mes devoirs.
A
je n'ai pas fait
B
ne j'ai fait pas
C
j'ai ne fait pas
D
j'ai ne pas fait
Slide 10 - Quizvraag
2. Il y a > négation =
A
il y n'a pas
B
il y a ne ... pas
C
il n'y a pas
D
il n'y pas a
Slide 11 - Quizvraag
3. uit hoeveel werkwoorden bestaat de passé composé ALTIJD?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 12 - Quizvraag
4. Hoe maak je een voltooid deelwoord van marcher, partir, vouloir?
A
marché, part, voulu
B
marché, parti, voulu
C
marché, part, vu
D
marché, parti, vu
Slide 13 - Quizvraag
Mets au passé composé :
Slide 14 - Tekstslide
5. Lucie va
A
Lucie a allé
B
Lucie est allé
C
Lucie a allée
D
Lucie est allée
Slide 15 - Quizvraag
6. Wanneer gebruik je ÊTRE als hulpwerkwoord?
Als het hoofdwerkwoord ...
A
Als het een actie in het verleden is
B
je in het Nederlands ook ZIJN gebruikt
C
Als het een actie in de toekomst is
D
een vorm van komen of gaan is
Slide 16 - Quizvraag
6. Soms komt er +e/+s/+es achter het voltooid deelwoord. Wanneer?
A
Als het hulpwerkwoord een vorm van être is
B
Als het hulpwerkwoord bijvoeglijk gebruikt is
C
Als het hupwerkwoord een vorm van avoir is
D
Als het hulpwerkwoord expliciet verwijst
Slide 17 - Quizvraag
7. Soms komt er als je ÊTRE gebruikt +ES achter het voltooid deelwoord. Wanneer?
A
Als het onderwerp meervoud + vrouwelijk is
B
Als être naar het lijdens voorwerp verwijst
C
Als het onderwerp meervoud (man/vrouw) is
D
Als être bijvoeglijk gebruikt wordt.
Slide 18 - Quizvraag
8. Traduis: "wij zijn veranderd"
A
Nous avons changé
B
Nous sommes changé
C
Nous avons changés
D
Nous sommes changés
Slide 19 - Quizvraag
9. Bedankt voor =
A
Merci à
B
Merci de
C
Merci pour
D
Merci par
Slide 20 - Quizvraag
10. Wat is GEEN goede afsluiting voor een informele brief?
A
À plus!
B
À bientôt!
C
Bisous!
D
Au revoir!
Slide 21 - Quizvraag
devoirs
Fais Forms passé composé + phrases importantes pour tes lettres:
https://forms.office.com/e/tv3sLrAi6v
Slide 22 - Tekstslide
Mini test
timer
3:00
1. Je m'appelle ..(ton NOM)
2. le ventre
3. encore
4. l'épaule
5. ne ... plus
6. trop
7. la fin
8. désolé(e)
9. qu'est-ce qui se passe ?
10. un genou
Slide 23 - Tekstslide
Fais 5 phrases. Choisis:
1. je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles
2. goede vorm van
aller, pouvoir, vouloir, aimer
3. enlever/essayer/terminer/
changer/penser/frapper/faire/aller/sortir/inviter/être/pouvoir
4. ventre/ballon/heure/bizarre/
fâchée/fort/encore/jour/d'accord
Slide 24 - Tekstslide
G2 (p. 54)
1. commençons
2. parlent
3. ferme
4. traverse
5. arrêtez
6. écouetent
7. regardes
8. marche
1B (p. 21)
29. lance
30. prend
31. crie
32. aider
33. mal, ventre
34. sais
35. deuxième
36. pansements
37. salut
38. dit
G1 (p. 54)
1. trouve
2. corriges
3. pensez,
4. parle
5. cherchent
6. habitez
7. habite
8. aide
9. travailles
10. adorons
39. m'aider
40. un ballon de foot
41. désolé
42. se passe
Terminé (e) ?
Commence p. 22 & p. 56
Slide 25 - Tekstslide
mots interrogatifs
Qui
Quand
Comment
Combien
Pourquoi
Quel
Où
timer
3:00
Slide 26 - Tekstslide
Madame/Monsieur dit ...
cours
parle (avec)
compte
saute
monte sur ...
dis...
arrête
ferme/ouvre
(le livre, la bouche, les yeux, un stylo...)
dessine
efface
change
chuchote/crie
mange/bois
tombe
marche
chante
danse
frappe (sur)
tourne
prends
donne
Slide 27 - Tekstslide
Capybara
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
6 cours du 5 sep
September 2024
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
6 cours du 20 sep
September 2023
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
1 cours du 9 sep
September 2022
- Les met
10 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1 cours du 10/14 sep
September 2021
- Les met
10 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2 cours du 14/15 sep
September 2021
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2 cours du 9 sep
September 2022
- Les met
12 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
cours 3 - le 16 sep
September 2022
- Les met
19 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
cours du 13 sep 6V1
September 2023
- Les met
15 slides
Grieks
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1