In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 65 min
Onderdelen in deze les
MOTORISCH STELSEL
Slide 1 - Tekstslide
DOEL VAN DE LES
Nagaan welke kennis aanwezig is met betrekking tot het spierstelsel
Aandoeningen van het spierstelsel behandelen
Slide 2 - Tekstslide
INHOUD VAN DE LES
Termen met betrekking tot het spierstelsel bestuderen
Spierdystrofie
ALS
Carpaal tunnel syndroom
Slide 3 - Tekstslide
Spierstelsel
Slide 4 - Woordweb
Wat is de Latijnse naam voor spiervezels?
A
Collagenen
B
Myofibrillen
C
Neurofibrillen
Slide 5 - Quizvraag
Hoe trekt het meeste dwarsgestreepte spierweefsel samen?
A
Onwillekeurig, langzaam en krachtig
B
Onwillekeurig, snel en krachtig
C
Willekeurig, snel en krachtig
Slide 6 - Quizvraag
Wat voor soort spierweefsel is glad spierweefsel?
A
Hartspierweefsel
B
Onwillekeurig spierweefsel
C
Willekeurig spierweefsel
Slide 7 - Quizvraag
VOORBEELD
Opperarm-spaakbeenspier
Verloop van opperarmbeen naar spaakbeen
Werking: buigt de arm
Slide 8 - Tekstslide
VERLOOP EN WERKING VAN EEN SPIER
Verloop van oorsprong naar aanhechting
Werking van aanhechting naar oorsprong
Slide 9 - Tekstslide
OORSPRONG EN AANHECHTING SPIER
Oorsprong = spierhoofd = origo
Aanhechting = insertio
Slide 10 - Tekstslide
SPIERVORMEN
één- en meerhoofdig
één- en meerpezig
één- en meerbuikig
kringspieren
platte spieren
waaiervormige spieren
Slide 11 - Tekstslide
SPIERINNERVATIE
= spierprikkeling door een zenuwbaan
De prikkel wordt overgezet op de spier bij het motorischeeindplaatje van een zenuwbaan
Slide 12 - Tekstslide
Waar zit het motorische eindplaatje van een zenuwbaan?
A
Aan het eind van de laatste dendriet
B
Aan het eind van de laatste neuriet
Slide 13 - Quizvraag
Welke stof komt vrij bij het motorisch eindplaatje?
A
Acetylcholine
B
Histamine
C
Thyroxine
Slide 14 - Quizvraag
SPIERSTOFWISSELING
Verbranding van glucose met behulp van zuurstof = aëroob
Afvalstoffen:kooldioxide (koolzuurgas) en water
Verbranding van glucose zonder zuurstof = anaëroob
Afvalstof: melkzuur
Slide 15 - Tekstslide
MYOGELOSEN
= spierverhardingen door ophoping van melkzuur
Slide 16 - Tekstslide
SPIERTONUS
= spanning van een spier tijdens rust
Hypertonus = te hoge spierspanning
Hypotonus = te lage spierspanning
Slide 17 - Tekstslide
SPIERDEGENERATIE
Atrofie = achteruitgang van het spierweefsel met als gevolg verslapping
Slide 18 - Tekstslide
SPIERCONTRACTIES
Isotonisch = dynamisch
Isometrisch = statisch
Slide 19 - Tekstslide
SYNERGISTEN EN ANTAGONISTEN
Synergisten is samen werkers
Antagonisten = tegenwerkers
Slide 20 - Tekstslide
VOORBEELD
De tweehoofdige armspier en de opperarmspaakbeenspierbuigen de arm (synergisten)
De driehoofdige armspierstrekt de arm
Dit is dus een antagonist van de buigers
Slide 21 - Tekstslide
AANDOENINGEN MET BETREKKING TOT HET SPIERSTELSEL
Spierdystrofie
ALS
Carpaal tunnel syndroom
Slide 22 - Tekstslide
SPIERDYSTROFIE
Spierdystrofie is een verzamelnaam voor verschillende erfelijke spieraandoeningen met spierzwakte als gevolg
De sterkte van de spieren neemt geleidelijk af omdat het spierweefsel wordt afgebroken
Slide 23 - Tekstslide
VOORBEELDEN VAN SPIERDYSTROFIEËN
Ziekte van Duchenne
Becker spierdystrofie
Alle aandoeningen veroorzaken spierafbraak met als gevolg spierzwakte, maar de manier van hoe de ziekte wordt overgeërfd, de progressie en de ernst van de ziekte verschillen.
Slide 24 - Tekstslide
OORZAAK
De oorzaak van spierdystrofie ligt in het DNA en is een aangeboren afwijking. Dit betekent dat je een foutje in het DNA van één of beide ouders hebt geërfd
Slide 25 - Tekstslide
SYMPTOMEN
De aangetaste spiergroep wordt eerst groter omdat vetweefsel en bindweefsel de plaats innemen van het afgebroken spierweefsel
Later wordt deze spieren juist dunner = atrofie
Er kunnen ook spierkrampen optreden
Slide 26 - Tekstslide
OPDRACHT
Ga onderzoeken hoe de diagnose spierdystrofie gesteld wordt en maak aantekeningen
Slide 27 - Tekstslide
ZIEKTE VAN DUCHENNE
Het is een erfelijke aandoening
Het eiwit dystrofine wordt niet aangemaakt
Het dystrofine-gen ligt op de X-chromosoom
Komt voornamelijk bij jongens voor
Uiteindelijk worden de ademhalingsspieren en het hart aangetast
Levensverwachting maximaal 40 jaar
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
BECKER SPIERDYSTROFIE
Het is een erfelijke aandoening
Het eiwit dystrofine is verkort
Het dystrofine-gen ligt op de X-chromosoom
Komt voor bij jongens
Begint met spierpijnen en spierkrampen
Vervolgens spierzwakte (eerst in bovenbenen)
Levensverwachting tot middelbare leeftijd (als hartspier niet is aangedaan dan normaal)
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
ALS
Treedt meestal op tussen 40e en 60e jaar
Oorzaak is onbekend
Er worden geen prikkels meer ontvangen die vanuit de zenuwcellen naar de spieren gestuurd worden
Levensduur na eerste symptomen 3 tot 5 jaar
Slide 32 - Tekstslide
ALS
= amyotrofische laterale sclerose
Amyotrofie = verlies van spierweefsel
Lateraal = aan de zijkanten
Sclerose = verharding
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
CARPAAL TUNNEL SYNDROOM
De carpale tunnel = een tunnel aan de binnenzijde van de pols waar een zenuw en pezen doorheen lopen