4.3 Revolutie in Frankrijk en 4.4 Revolutie in Nederland

Lesprogramma


Paragraaf 4.3 Revolutie in Frankrijk.
opdrachten maken.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma


Paragraaf 4.3 Revolutie in Frankrijk.
opdrachten maken.

Slide 1 - Tekstslide

4.3 Revolutie in Frankrijk
Je leert:
Hoe de Franse Revolutie begon
Welke politieke veranderingen er plaatsvonden

Kenmerkend aspect: Het streven naar grondrechten en naar politieke invloed in de Franse en Bataafse Revolutie.

Slide 2 - Tekstslide

Opdrachten van 4.2 afmaken en bespreken
Opdracht 5a,b , 6 en 7

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Geef aan hoe de bevolking in Frankrijk verdeeld was
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De rest
Betaalde geen belasting
Betaalde weinig belasting
Betaalde veel belasting

Slide 5 - Sleepvraag

Waren de verlichters hier voor of tegen?
Verlichters zijn voor
Verlichters zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godssdienst
Ongelijkheid

Slide 6 - Sleepvraag

1. De Franse revolutie begint
Frankrijk had veel geld nodig om de onafhankelijkheidsoorlog (VS)te financieren, Frankrijk ging bijna failliet. (Er was geen geld meer)

Lodewijk XVI had ook nog eens veel geld nodig voor zijn luxe leven en hofhouding

Bovendien was de oogst mislukt en het volk had honger!!!

Lodewijk XVI riep de Staten-Generaal bij elkaar, maar de 1e en 2e stand wilden apart vergaderen.

Lodewijk XVI wilde nog meer belasting vragen aan de burgers!

Slide 7 - Tekstslide

1. De Franse revolutie begint
De derde stand weigeren mee te werken en roepen zichzelf uit tot de Nationale Vergaderingen:

Verklaren: dat alleen zij het Franse volk vertegenwoordigen

De koning stuurt een leger naar Parijs. Het volk is woedend!

14 juli 1789 bestormt een menigte de Bastille en dat is het begin van de opstand/revolutie

Slide 8 - Tekstslide



Maak vragen 1 t/m 3 van 4.3 in je werkboek

Slide 9 - Tekstslide

2. Politieke verandering na 1789
Nationale Vergadering schaft de standsverschillen af en nemen in 1791 een grondwet aan voor alle Franse burgers -> Frankrijk werd een constitutionele monarchie (koning wordt beperkt)
 

1792: oorlog begint met Pruisen en Oostenrijk en zij willen het oude Frankrijk terug -> grote woedde ontstaat en de radicalen willen grote/grondige veranderingen. Er kwam een republiek en nieuwe verkiezingen waar alle mannen mochten stemmen. De koning werd onthoofd


Nieuwe regering van radicalen olv Robespierre -> vrijheid, gelijkheid en broederschap, maar ook hij regeerde met terreur en schakelde tegenstanders uit!!!




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

3. Frankrijk onder Napoleon
1799: Napoleon grijpt de macht -> einde Franse Revolutie

Napoleon wordt dictator, daarna keizer (1804)

Alleenheerser, maar ook beïnvloed door de Verlichting en voert nieuwe wetten in met een burgerlijk wetboek
- scheiding geloof en overheid
- Gelijkheid burgers onder de wet

Slide 12 - Tekstslide

De les afsluiten
leg uit:

Hoe de Franse Revolutie begon

Welke politieke veranderingen er plaatsvonden

Slide 13 - Tekstslide

Maak vraag 3, 4  en 5a  en 6a en b  van 4.3 in je werkboek

Slide 14 - Tekstslide

leg uit:
 Hoe de Franse Revolutie begon
Frankrijk Falliet. oorlog en honger: Koning wil de derde stand nog meer belasting laten betalen: 3e stand is het er niet mee eens. --> Nationale vergadering --> koning stuurt een leger naar Parijs --> bestorming Bastille

Welke politieke veranderingen er plaatsvonden
1791 een grondwet voor alle burgers
Frankrijk werd een constitutionele monarchie
1799: Napoleon grijpt de macht --> dictator

Slide 15 - Tekstslide

Tijd van Pruiken en Revoluties
§4.4| Revolutie in Nederland

Slide 16 - Tekstslide

Waar gaat de paragraaf over?
Ook in Nederland streefden burgers naar grondrechten en politieke invloed. Ze noemden zichzelf patriotten. Nog voor de Franse revolutie probeerden ze de macht te grijpen. Ze werden verjaagd, maar na een Franse invasie kwam de democratische revolutie er toch.





Slide 17 - Tekstslide

Personen in deze paragraaf
Joan Derk van der Capellen tot den Pol
Leider van de Patriottenbeweging
Willem V
Stadhouder van Nederland

Slide 18 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
  • Waarom en hoe de patriotten in opstand kwamen
  • Welke politieke veranderingen plaatsvonden vanaf 1795
  • Welke invloed de Fransen hadden in Nederland

Slide 19 - Tekstslide

Herhaling §4.2 en §4.3.
Zet de (meest passende) kenmerken bij de juiste revolutie

Amerikaanse Revolutie
Franse Revolutie
timer
0:45
1789 - 1815
1776 - 1783
No 
taxation without representation
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Vooral binnenlands
Kolonie versus moederland
Onaf-hankelijkheid
Veel wisselende staatsvormen
Volks-soevereiniteit

Gelijke rechten

Nieuwe grondwet

Slide 20 - Sleepvraag

De patriotten.
Aan het einde van de 18e eeuw heerste er grote onvrede onder de Nederlandse bevolking door het verliezen van de vierde zeeoorlog met Engeland.
Deze onvrede leidde tot het ontstaan van een beweging van democraten; de patriotten
Zij waren aanhangers van de verlichting en streefden naar vrijheid, gelijkheid en democratie in Nederland
De patriotten gaven de stadhouder en de regenten de schuld van de Nederlandse zwakte.
Leider van de patriotten; Joan Derk van der Capelle tot den Pol riep de Nederlandse bevolking op om in opstand te komen tegen de Oranjes. De patriotten vormden groepen van gewapende burgers, vrijkorpsen
Ze namen in enkele steden de macht over Stadhouder Willem V vluchtte van Den Haag naar Nijmegen, maar de koning van Pruisen kwam hem te hulp met een leger.
Duizenden patriotten vluchtten hierdoor naar Frankrijk



Aan het volk  van Nederland - pamflet van Joan Derk van der Cappellen tot den Pol.
'Het land is van alle Nederlanders en niet alleen van de Prins van Oranje en zijn vrienden. Dat zij U behandelen als hun persoonlijk eigendom is schandalig. Alle mensen zijn vrij geboren. De één heeft over de ander niets te zeggen.'

Slide 21 - Tekstslide

Wie staan er in de Bataafse Revolutie tegenover elkaar?
A
Patriotten v.s. Jacobijnen
B
Patriotten v.s. Lodewijk XVI
C
Stadhouder v.s. Patriotten
D
Engeland v.s. Patriotten

Slide 22 - Quizvraag

De machtsgreep van de patriotten mislukte doordat
A
Het Pruisische leger de stadhouder te hulp schoot
B
De Patriotten het niet met elkaar eens konden worden
C
De Fransen de Republiek binnenvielen en bezetten

Slide 23 - Quizvraag

Wat was het gevolg van de inval van het Pruisische leger in de Republiek in 1787?
A
Patriotten vluchtten naar Engeland
B
Patriotten vluchtten naar Duitsland
C
Patriotten vluchtte naar Frankrijk
D
Patriotten bleven in de Republiek

Slide 24 - Quizvraag

Opdracht
Spotprenten
= een plaatje waarop iets of iemand
belachelijk gemaakt wordt.

Stap 1. Wat zie je en staat er tekst bij.
Stap 2. Omschrijf wat je ziet, haal belangrijke kenmerken hieruit.
Stap 3. Geef aan ‘wie’ het gemaakt heeft.

voorbeeld toetsvraag:
'Zou de maker Patriot zijn geweest?
Papieren hemel
Een nieuwe blik op de Patriotten.
Deze helden vliegen hoog, met haar papieren hemel. Tot aan de zonnenkring, ver boven het aard oppervlak. De beroemdheid heeft haar misleid, dit komt haar duur te staan. Zij storten onverwachts in het zuiverend vagevuur.

Slide 25 - Tekstslide

Gebruik de bron.

Zou de bron gemaakt zijn door een patriot?
Leg je antwoord uit met een bronelement.

Slide 26 - Open vraag

Politieke veranderingen van 1795

In Frankrijk vormden de gevluchte patriotten het Bataafs legioen. In 1795 trok het Bataafs legioen met een Frans leger de Republiek binnen. Regenten stonden hun macht af aan de patriotten en Willem V vluchtte naar Engeland. 
De patriotten riepen Nederland uit tot de Bataafse Republiek.
De Bataafse Republiek werd in 1798 een democratie met een grondwet. Het algemeen kiesrecht voor mannen werd ingevoerd om het eerste Nederlandse parlement te kiezen. Nederland werd ook een eenheidsstaat. De overheid zorgde voor bijvoorbeeld voor nationale spellingregels, rijksbelastingen en een onderwijswet. De overheid stichtte ook openbare scholen.
Deze gebeurtenissen noemen we de Bataafse revolutie

Een staat waarin lagere overheden zoals gemeenten en provincies ondergeschikt zijn aan het landsbestuur: de rijksoverheid (het rijk)

Slide 27 - Tekstslide

Lees eerst de bron.

Welk ideaal van de patriotten wordt in deze tekst verwoord?
A
Het volk moet zelf kunnen bepalen hoe en door wie zij geregeerd worden.
B
In een grondwet moeten vrijheid, gelijkheid en democratie voor het hele volk worden vastgelegd.
C
De macht van de stadhouder moet in een grondwet worden vastgelegd.
D
Het volk moet in opstand komen tegen de stadhouder en de regenten.

Slide 28 - Quizvraag

Lees eerst de bron.

Welke zin over de bron is juist?
A
De schrijver roept de bevolking op te streven naar vrijheid zonder hulp van de prins.
B
Uit de bron blijkt de ontevredenheid van de Nederlanders over de economie.
C
De schrijver roept de bevolking op te streven naar vrijheid met hulp van de Staten.
D
De schrijver van de tekst is geen patriot.

Slide 29 - Quizvraag

Koninkrijk Holland

In 1806 hief Napoleon de Bataafse Republiek op. Nederland veranderde van een democratie naar een monarchie. Nederland werd voor het eerst een koninkrijk: Napoleons broer Lodewijk werd koning.

In 1810 lijfde Napoleon Nederland in bij Frankrijk, Nederland werd een Franse provincie. Maar in 1813 jaagden Russische en Pruisische troepen de Fransen weg uit Nederland.
De jaren 1795-1813 staan bekend als de 'Franse tijd' omdat Nederland toen onder sterke Franse invloed stond. 
Veel vernieuwingen kwam voort uit de verlichting, zoals:
Het metrieke stelsel
Een systeem van tiendelige getallen, zoals bij de meter, de liter, het gram en bij geld
Invoering van de dienstplicht
Een gehate vernieuwing waardoor duizenden Nederlanders moesten vechten in het Franse leger. Velen sneuvelden in Rusland. Maar de dienstplicht bleef na de Franse tijd bestaan.
Het burgerlijk wetboek
In het burgerlijk wetboek werden gelijke rechten en plichten van alle Nederlanders vastgelegd.
De burgerlijke stand
Administratie van gegevens van burgers. Gezinshoofden moesten een familienaam laten registreren. Als ze die niet hadden, moesten ze er een kiezen.

Slide 30 - Tekstslide

Lodewijk Napoleon was de eerste koning van Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar de juiste 'revolutie'
Amerikaanse revolutie
Franse Revolutie
Bataafse revolutie
1776
1786
1789
Burgers via Congres aan macht
Burgers via Nationale Vergadering aan macht
Patriotten voeren meer democratie door
De eerste democratische revolutie
13 kolonies worden onafhankelijk
Onthoofding staatshoofd
Staatshoofd vlucht

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag
Paragraaf 4.4 
blz. 100

Opdrachten: 1 en 2 

bespreken. 
opdracht 4, 5 en 6   -----> klaar? verdieping 4.4 wb blz. 112 opdracht 13 en 14 


Slide 35 - Tekstslide