3.2 Wie is de baas?

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
Iemand die een baan zoekt
B
Iemand die een baan heeft
C
Een baan waar iemand aan het werk is
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 4 - Quizvraag

De arbeidsmarkt heeft twee kanten. Aan de ene kant zijn er bedrijven die personeel nodig hebben voor het werk.
Waaruit bestaat de andere kant?

A
Alleen mensen die werken.
B
Alleen mensen die werk zoeken.
C
Alle banen en vacatures bij bedrijven.
D
Mensen die werken of werk zoeken.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Alleen banen die er zijn bij bedrijven
B
Alleen mensen die werken of die werk zoeken
C
Alle banen die er zijn bij bedrijven en alle mensen die werken of die werk zoeken

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is een goede arbeidsverdeling belangrijk voor een bedrijf?
A
Dan kan het bedrijf makkelijker personeel vinden
B
Dan heeft het personeel meer verschillende werk
C
Dan kan het personeel beter en sneller hun werk doen

Slide 7 - Quizvraag

Afwashulp
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 8 - Quizvraag

Ziekenverzorger
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel uur moet je minstens per week werken als je een voltijd baan hebt?

Slide 10 - Open vraag

De buurman werkt 38 uur per week als docent.
A
Voltijd
B
Deeltijd

Slide 11 - Quizvraag

Marit en Susan werken allebei bij PostNL. Marit is pakketbezorger en Susan is secretaresse. Wie van hen doet geschoold werk?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Steven heeft een shoarmazaak en twee mensen in dienst.
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 17 - Quizvraag

Wesley werkt bij de McDonalds achter de kassa.
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat staat er in je arbeidsvoorwaarden? Noem er minimaal twee.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Tijdens een proefperiode kan je als werknemer elk moment stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hoe lang mag een proeftijd maximaal duren?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdele baan

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Waar staat de afkorting zzp-er voor?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide