Burgerschap: kritische denkvaardigheden.

burgerschap

Kritische denkvaardigheden. 
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

burgerschap

Kritische denkvaardigheden. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je: 
  • wat burgerschap is en welke dimensies er zijn.
  • je kan uitleggen wat een argument/ aanname is. 
  • je weet wat het  verschil tussen mening - feit is
  • wat kritisch denken is en welke kritische denkvaardigheden er zijn
  • je kan je eigen mening onderbouwen met argumenten.
  •  waarom kritisch denken en kritisch luisteren belangrijk is.  
  • wat het verschil is tussen discussie, ruzie of debat.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar heeft BURGERSCHAP volgens jou mee te maken?

Slide 3 - Woordweb



Burgerschap draait om wie je bent, wie jij wilt worden, welke rol en positie jij in de samenleving inneemt, hoe je iets bijdraagt en op welke manier jij dit doet, hoe jij de samenleving kunt en wilt en vormgeven.
Wat is er voor jou belangrijk als je denkt
over het zijn van een burger in jouw land?

Slide 4 - Woordweb

10 minuten
Mindmap 

Doen: Laat de deelnemers woorden opschrijven die ze verbinden met burgerschap voordat ze naar de videoclip kijken.

De begeleider kan de mindmap maken door de deelnemers verschillende woorden te laten noemen die zij met elkaar verbinden. Afhankelijk van het niveau, de concentratie en de deelname van de deelnemers kan de begeleider de manier waarop de mindmap wordt gemaakt aanpassen. Als de deelnemers meer structuur nodig hebben, kunnen de mindmaps eerst individueel worden gemaakt.
 Burgerschap
Burgerschap gaat over de maatschappij waarin jij leeft. Jij bent hier onderdeel van.
De lessen gaan bijv. over:
- Normen en waarden
- Jouw rol in de maatschappij
- Andere culturen en religies
- Mensenrechten
- Politiek
- Etc.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 verschillende dimensies: 

1. Politiek - Juridisch Burgerschap
2. Sociaal - Maatschappelijk Burgerschap 
3. Economisch Burgerschap
4. Vitaal Burgerschap
5. Wereldburgerschap
6. Digitaal Burgerschap

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De doodstraf moet weer worden ingevoerd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch denken
Heel belangrijk op de arbeidsmarkt, in de samenleving en voor jullie persoonlijke ontwikkeling want:
  • Grote zelfredzaamheid
  • Heel veel informatie 
  • Veranderende arbeidsmarkt 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch denken
Niet 'wat' we denken, maar 'hoe' we denken. 
Kritisch denken is het proces om te komen tot een gegrond en door betrouwbare bronnen onderbouwd oordeel. 
(Oordeel: Keuze, mening of oplossing voor een maatschappelijk of politiek probleem)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch denken 
Bestaat uit vier fases:
  1. Verzamelen = je vormt een beeld en verzamelt verschillende informatiebronnen. 
  2. Beoordelen = weeg de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van je bronnen en maak onderscheid tussen feiten, meningen, aannames en beweringen. Ben je objectief of juist bevooroordeeld?
  3. Analyseren = Ordenen van je argumenten.
  4. Concluderen = Het trekken van een conclusie op basis van gevonden informatie. 

De fases zijn niet altijd opeenvolgend. Soms heb je al een conclusie en probeer je d.m.v. een terugredenering je argumenten en informatiebronnen te verzamelen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 1. Wat vind jij?
stelling 1:
alcoholproducten moeten twee keer zo duur worden.
Stelling 2: 
het bewust en onbewust delen van nepnieuws op social media moet bestraft worden met een boete.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanname
Definitie aanname = iets waarvan je aanneemt dat het zo is. 
Dat kan automatisch zijn, maar
ook uitstekend onderbouwd. Het blijft echter een aanname totdat het feit bewezen is. 

Aannamen maken we de hele dag door.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit
Een feit kun je controleren.
Een feit is iets wat echt zo is.

Een week heeft 7 dagen.
Een jaar heeft 4 seizoenen.
Muggen veroorzaken van alle dieren de meeste doden.

Van deze uitspraken kun je checken of het waar is.
Kun je het bewijzen? Dan is het een feit.
Het heeft geen zin om te discussiëren over feiten, omdat ze aantoonbaar vast staan. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mening
Een mening kun je niet controleren.
Een mening is van jou.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening.

Een opleiding volgen is zonde van je tijd.
Pizza's zijn niet lekker.
Mensen met rode schoenen hebben geen gevoel voor mode.

Je onderbouwt je mening met argumenten.
Zo maak je jouw mening geloofwaardig.
Dat doe je met signaalwoorden: ik vind ... omdat, want.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

nepnieuws checklist
1. controleer waar het bericht vandaan komt
2. check de afzender (blauw vinkje)
3. check de website
4. controleer de bron
5. check andere sites
6, kijk alleen nieuws op betrouwbare websites.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanname of feit?
Een Quiz

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elizabeth II is overleden.
A
Aanname
B
Feit

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lonen zijn erg laag.
A
Aanname
B
Feit

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De deur is geopend
A
Aanname
B
Feit

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Egypte is het oudste land ter wereld.
A
Aanname
B
Feit

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarden en normen
wat is het verschil tussen 
waarden & normen?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 3. 
welke 5 schoolregels ( norm) vind je belangrijk?

-> welke waarden (argument) hoort hierbij?
(zie laatste bladzijde reader)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Privacy als een factor

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komt je privacy in gevaar?

Slide 28 - Tekstslide

Cookies kunnen handig zijn, die onthouden bijvoorbeeld je wachtwoord. Maar met cookies wordt ook opge-slagen welke websites je bezoekt of wat je leuk vindt op sociale media. Dat soort informatie wordt gebruikt om een persoonsprofiel te maken. Zo kunnen adverteerders jou heel gericht hun advertenties tonen. Gevraagd wordt of je akkoord gaat met de voorwaarden en of cookies accepteert. Soms kan het niet anders dan om toestemming te geven, anders mis je functionaliteiten. Je kunt je afvragen of daardoor je privacy niet in gevaar komt. 
Privacy betekent dat je dingen geheim of voor jezelf mag houden. Dit is een grondrecht. Maar je privacy mag wel worden beperkt als daar een goede reden voor is. 

Veiligheid kan een reden zijn om je privacy te beperken. Een veiligheidsmaatregel is bijvoorbeeld camerabewaking. Maar dit kan gevolgen hebben voor je privacy. (minder privacy daardoor)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bescherm je je privacy?
Je kunt je privacy beschermen door privacy-instellingen te gebruiken, geen persoonlijke informatie te delen en te zorgen dat je geen sporen achterlaat op internet.

Slide 30 - Tekstslide

Geef praktische tips om je privacy online te beschermen.
elke app heeft n prijs

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 4 
privacy, wat vind jij?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sexting

Zitten er risico's aan sexting j/n?

Als er risico's zijn, hoe kun je die beperken?

Wat zou jij doen als je een naaktfoto van iemand ontvangt?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sexting: de risico's
Wat zijn de risico's van sexting?
. Doorsturen, via social media.
. Wraakporno, als de relatie uit is (shame sexting).
. Sextortion, afpersing voor bijv. geld (shame sexting).

. Dit is allemaal STRAFBAAR omdat je GEEN toestemming hebt! 

Slide 34 - Tekstslide

https://www.mediawijsheid.nl/sexting/

opdracht 5 
de sextingboom.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 6
discussie, ruzie of debat?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat het filmpje over?
Wat is er belangrijk tijdens een discussie?
Hoe gaat men te werk?
Wat moet men proberen?
Wat win je  als je een discussie hebt gevoerd?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Discussie

  • Een discussie ontstaat als je het met iemand ergens over oneens bent. 
  • Je probeert de ander dan te overtuigen van je gelijk door het aanvoeren van argumenten. 
  • Soms lukt dat, soms niet.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEBAT

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren
  • Wat is een debat?​
  • Wat is het verschil tussen een debat en een discussie?​
  • Wat is een standpunt?​
  • Wat is het doel van een debat?​
  • Wat is het belang van het kunnen voeren van het debat voor jouzelf en jouw werkveld? 




Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat v Discussie??
  • Wat is het verschil??

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 7 kritisch luisteren
actief luisteren naar tegenstander
(tegen) argumenten geven

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

als een docent examens kwijtraakt, moeten alle studenten een voldoende krijgen. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arabisch moet een verplicht vak worden

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

snoepreclames moeten verboden worden

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een uur bewegen per dag moet standaard in het lesprogramma.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 8 debat
stelling 1: nederland moet
 per jaar ongeveer 4,5 miljard 
uit blijven geven aan ontwikkelingshulp.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stelling 2
Iedere inwoner in Nederland 
zou automatisch 
een orgaandonor moeten zijn. 

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stelling 3
Dierentuinen zouden 
verboden 
moeten worden. 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen controleren
- je weet wat burgerschap is en welke dimensies er zijn.
- je kan uitleggen wat een argument/ aanname is.
- je weet wat het verschil tussen mening - feit is
- wat kritisch denken is en welke kritische denkvaardigheden er zijn
- je kan je eigen mening onderbouwen met argumenten.
 - waarom kritisch denken en kritisch luisteren belangrijk is. 
- wat het verschil is tussen discussie, ruzie of debat.   

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
Zorg dat alle antwoorden staan genoteerd in de reader. 
Lever de reader in! 

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies