Geld, de smeerolie van ruil vwo week 45

Even een uitstapje naar bedrijfseconomie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Even een uitstapje naar bedrijfseconomie

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Praktische economie module 1
Geld, de smeerolie van ruil


Slide 2 - Tekstslide

Vorige lessen
Schaarste -->keuzeprobleem
arbeidsdeling / specialisatie --> dit zorgt voor ruil
(ruilverhouding, eigendom, transactiekosten)

Slide 3 - Tekstslide

Betaalmiddelen:

Welke betaalmiddelen ken jij? 

Slide 4 - Tekstslide

Betaalmiddelen:

- munten, bankbiljetten
- pinpas
- creditcard
- applepay 
- overschrijvingskaart
- internetbankieren
- mobiel bankieren

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje
Schrijf op welke ruilmiddelen je ziet in het filmpje?
tip: minstens 6

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Opgaven
Maak opgaven 2, 3, 5, 6, 9

Slide 8 - Tekstslide

Technische eisen geld
- geld moet deelbaar zijn
-geld moet handzaam zijn
- geld moet duurzaam zijn
- geld mag niet makkelijk na te maken zijn

Slide 9 - Tekstslide

3 functies van geld
- Ruilmiddel --> indirecte ruil = betalen
-Oppotmiddel --> ruilen over tijd (sparen)
-Rekenmiddel --> waardemeter
ruilmiddel
oppotmiddel
rekenmiddel

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Fiduciair geld
Geld ontleent zijn waarde aan het vertrouwen dat mensen erin hebben en niet aan de waarde van het materiaal waarvan het is gemaakt.

Slide 13 - Tekstslide

Vandaag... 
Korte herhaling 2.1
Leerdoelen 2.2
Zelfstandig werken 2.2 

Slide 14 - Tekstslide

2.2 De waarde van geld
 Lesdoelen:
  • Welke soorten geld er zijn.
  • Dat geld verschillende waarden heeft.
  • Hoe je echt geld van vals geld kunt onderscheiden.

Slide 15 - Tekstslide







Chartaal geld:

het tastbare geld:
munten en biljetten






Giraal geld
onzichtbare geld: 
geld op je betaalrekening
Twee soorten geld:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Waarde van geld
  • Nominale waarde:
     de waarde die op het geld staat.
  • Intrinsieke waarde: 
     de materiaalwaarde van het geld.

Slide 18 - Tekstslide

Maatschappelijke geldhoeveelheid
Al het chartale en girale geld van bedrijven en gezinnen (in omloop)

Chartaal geld (in de kluis) bij banken hoort NIET bij de maatschappelijke geld-
hoeveelheid

Slide 19 - Tekstslide

Echt geld of vals??
Betalen met vals geld is strafbaar!!

Hoe herken je vals geld?

Slide 20 - Tekstslide

Echtheidskenmerken
Welke ken je? 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

De waarde van geld
Intrinsieke waarde: de waarde van het materiaal waarvan het geld gemaakt is.
Nominale waarde / Extrinsieke waarde: de waarde die op het geld gedrukt staat.
Interne waarde: de koopkracht van het geld. De hoeveelheid middelen die je voor je geld kunt kopen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

kennis toetsen
Peter heeft voor €2000 schade aan zijn auto. Welke functie van geld wordt hier gebruikt?
Het geld op mijn spaarrekening is een voorbeeld:
chartaal, giraal of geen van beide
De waarde van het materiaal waarvan geld gemaakt is noemen we: extrinsieke, intrisieke, nominale of interne waarden

Slide 25 - Tekstslide