4.3 Afstand tijd diagrammen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
1. Ik kan een tabel met meetgegevens van afstand en tijd aflezen. 
2. Ik kan een diagram van de meetgegevens van afstand en tijd aflezen
3. Ik kan de snelheid aflezen uit een afstand,tijd-diagram.


Slide 3 - Tekstslide

Je fiets 18 km/h.
Wat is de snelheid in m/s?
A
5 m/s
B
64,8 m/s
C
18 m/s
D
36 m/s

Slide 4 - Quizvraag

Je fiets 5 km naar school.
Je doet er een kwartier over.
wat is je gemiddelde snelheid?
A
25 km/h
B
20 km/h
C
15 km/h
D
17,5 km/h

Slide 5 - Quizvraag

Tabel maken
Met meetgegevens kan je een tabel invullen.

Zet bovenin de tabel de grootheid en de
eenheid en daaronder zet je de getallen. 

Slide 6 - Tekstslide

Diagram maken
  1. Zet de grootheden bij de juiste assen.
  2. Verdeel de assen gelijk.
  3. De gegevens uit de tabel zet je
       in een diagram.

Slide 7 - Tekstslide

rekenen met snelheid, tijd en afstand

Slide 8 - Tekstslide

Van minuten naar uren
6 minuten is hoeveel uur?

Hoe doe je dit?

6 min  / 60 min per uur =
0,1 h

Slide 9 - Tekstslide

Van minuten naar seconden
12 minuten is hoeveel seconden?

Hoe doe je dit?

12 min  x 60 seconden per minuut =
720 s

Slide 10 - Tekstslide

Inleveropdracht 
 
Wat: Filmpje Femke Heemskerk
  1. Bekijk het filmpje.
  2. Zet de afstand en tijd van Femke van elke 50 meter in een tabel. 
  3. Teken dit in een diagram.
  4. Bereken de snelheden per 50 meter.
  5. Wat is de gemiddelde snelheid over 200 meter?

Waar: filmpje staat op de volgende                   slide.

Lever je opdracht in via SOM, maak daarvoor een foto van jouw diagram

Klaar: maak de opdrachten van H4.3                 in je werkboek

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Aan de slag
Maak 4.3

Even een tip, 

als je de opdrachten serieus maakt en weinig fouten maakt 
= minder opgaven.  
Maak je veel fouten = meer opgaven. 

Het boek past zich aan jou aan!


Slide 13 - Tekstslide