In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Op naar de brugklas (Nog 11 weken)
Slide 1 - Tekstslide
Dit ga je nu pakken:
- Je chrome book
- Je wisbordje en stift
- Een pen en potlood
-Je rekenschrift
Slide 2 - Tekstslide
Dit ga je vandaag leren
- Je maakt kennis met wiskunde
- Je leert over punten, lijnen en lijnstukken
- Je leert over negatieve getallen
- Je leert over machten
Slide 3 - Tekstslide
En dit zijn zoals altijd onze afspraken met elkaar
- Tijdens de uitleg van de juf zijn we stil
- Als we mogen samenwerken praten we zacht met elkaar, luisteren we naar elkaar en laten we elkaar uitpraten
- We zijn aardig voor elkaar
Slide 4 - Tekstslide
Wiskunde, wat is dat?
Slide 5 - Tekstslide
Waar denk je aan, bij wiskunde?
Slide 6 - Woordweb
Welke spullen gebruik je bij een wiskundeles?
Slide 7 - Woordweb
1. Je leert over punten, lijnen en lijnstukken
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
evenwijdige lijnen
snijpunt
kruisende lijnen
Slide 12 - Sleepvraag
Denk eens goed na: welk verschijnsel in de natuur is horizontaal?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Waar ligt punt C ?
A) Op (2,4)
B) Op (4,2)
Slide 15 - Tekstslide
Waar ligt punt A?
A
(2,4)
B
(4,2)
Slide 16 - Quizvraag
Uitleg
Altijd eerst de horizontale lijn aangeven dan de verticale lijn.
Vandaar horizontaal 4 verticaal 2
Slide 17 - Tekstslide
Je leert over negatieve getallen
Brrr. wat is het koud. - 7C°
Slide 18 - Tekstslide
Getallenlijn
.
Slide 19 - Tekstslide
Vandaag is het 3 graden Celsius. Morgen is het 9 graden kouder. Wat is dan morgen de temperatuur?
A
-9
B
-6
C
6
D
12
Slide 20 - Quizvraag
Je hebt 15 Euro op de bank. Je pint 20 Euro. Hoeveel Euro sta je dan 'in de min' ?
A
20 - 15 = -5
B
20 - 15 = 5
C
15 - 20 = 5
D
15 - 20 = -5
Slide 21 - Quizvraag
uitleg
wanneer je meer geld van de bank haalt of uitgeeft dan je hebt noem je dat in de min staan of rood staan
15 euro - 20 euro = 15 - 15= 0 en dan moet er nog 5 euro af
-5 euro op de bank.
Let op: voor in de min of rood staan betaal je een boete!
Slide 22 - Tekstslide
1. We maken groepjes van 4
2. De meester geeft de uitkomst van een som
2. Je bedenkt zelfstandig (ZONDER OVERLEG MET ANDEREN) een som die hierbij kan horen
3. Je overlegt in je groepje welke som je het best vindt
4. Elke groepje mag dan de beste som
1. We werken nu in groepjes van 4 en iedereen krijgt een nummer (van 1 t/m 4).
2. Onthoud dit nummer of schrijf het op je wisbordje.
3. De leerkracht geeft de uitkomst van een som, bv. - 3 C°
3. Jullie maken zelfstandig (zonder overleg met anderen) een opgave die hoort bij de uitkomst, bv. in Amsterdam was het gisteren 5 C°. In Maastricht was het 8 C° kouder.
4. Je krijgt hier 2 minuten voor, let op het signaal!
5. Zodra je een som hebt bedacht ga je staan. Wanneer alle kinderen staan bespreken jullie met elkaar welke som het leukst of best is en kiezen jullie welk kind de opgave mag vertellen
6. De leerkracht kiest iemand die de bedachte opgave met de hele klas deelt.