• De leerling weet wat een wetsvoorstel is en kan dit in eigen woorden uitleggen;
• De leerling weet wat een belang is en kan dit in eigen woorden uitleggen;
• De leerling kan een situatie analyseren en de verschillende belangen ervan beargumenteren;
• De leerling kan zijn of haar wetsvoorstel beargumenteren en kan andere leerlingen overtuigen van zijn of haar wetsvoorstel.