H1 taalverzorging spelling les 2

Werkwoorden
Woord van de week
Ik weet waarvoor ik hoofdletters en leestekens gebruik

Hoofdletters en leestekens
Nederlands
Bladzijde 32 en 33: opdracht 3 en 5. Snel? Maak ook opdracht 4.
Klaar? Werk aan docent laten zien en zelfstandig nakijken
Hebben we alle doelen behaald?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Woord van de week
Ik weet waarvoor ik hoofdletters en leestekens gebruik

Hoofdletters en leestekens
Nederlands
Bladzijde 32 en 33: opdracht 3 en 5. Snel? Maak ook opdracht 4.
Klaar? Werk aan docent laten zien en zelfstandig nakijken
Hebben we alle doelen behaald?

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we een hoofdletter?

Slide 2 - Open vraag

Welke leestekens ken je allemaal?

Slide 3 - Open vraag

Woord van de week
genootschap

1. betekenis
2. zin maken

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling instructie
Hoofdletters: aan het begin van de zin en bij namen.

Regel:
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken!


Slide 5 - Tekstslide

Leestekens maken het lezen ingewikkelder
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 6 - Quizvraag

Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 7 - Quizvraag

Je kunt kiezen uit: Prison Break, Peaky Blinders of Mindhunter.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 8 - Quizvraag

Is dit woord goed geschreven?
Woensdag
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Is dit woord goed geschreven?
amsterdam
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Is dit woord goed geschreven?
Judith
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Aan het werk
Bladzijde 32 en 33

Maken opdracht 4, 5, 6

Klaar? Nakijken met nakijkboek en rode pen

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoorden
Woord van de week
Ik weet waarvoor ik hoofdletters en leestekens gebruik

Hoofdletters en leestekens
Nederlands
Bladzijde 32 en 33: opdracht 3 en 5. Snel? Maak ook opdracht 4.
Klaar? Werk aan docent laten zien en zelfstandig nakijken
Hebben we alle doelen behaald?

Slide 13 - Tekstslide

Tijd over?

Voorlezen of iets anders leuks. 

Slide 14 - Tekstslide