Th2; B4 Bevruchting en zwangerschap

B4: Bevruchting en zwangerschap


Th2: Voortplanting en ontwikkeling

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B4: Bevruchting en zwangerschap


Th2: Voortplanting en ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat deze les over:
Bevruchting
Zwanger
Placenta
Navelstreng en vruchtwater
Foetus
Tweelingen

Slide 2 - Tekstslide

Doelstelling
Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

ff Nadenken
  1. Hoe lang doet een bevruchte eicel erover om van de eierstok in de baarmoeder te komen
  2. hoe kan een vrouw testen of te zwanger is

Slide 4 - Tekstslide

De bevruchting
Het samensmelten van de kern van een eicel met de kern van een spermacel

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting
De kern van de eicel smelt samen met de kern van de zaadcel.
  • In de eileider
  • De vruchtbare periode is 3 tot 4 dagen rondom de ovulatie
  • Één eicel wordt bevrucht door één spermacel

De bevruchte eicel deelt zich een aantal keren. Er ontstaat een klompje cellen, er vind geen groei plaats.

Slide 7 - Tekstslide

Veranderingen in het lichaam van de vrouw
Innesteling: het klompje cellen zet zich 5 tot 7 dagen na ovulatie vast in de baarmoeder
De vrouw is zwanger
  • het gele lichaam blijft bestaan en produceert hormonen
  • het baarmoederslijmvlies blijft dik met veel bloedvaten, er is geen menstruatie
  • er rijpen geen eicellen meer in de folikkels in de eierstokken

Slide 8 - Tekstslide

Embryonale ontwikkeling
  • Na de innesteling neemte de embryo zuurstof en voedingsstof op uit het baarmoederslijmvlies
  • Vorming van de placenta (weefsel van moeder en kind)
  • Vorming van 2 vruchtvliezen en vruchtwater (weefsel van kind)
  • Navelstreng
  • Hersenen, spieren hart en bloedvaten werken al

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De navelstreng
Navelstreng-slagader 1 en 2
Navelstreng-ader
Stroomrichting
van embryo naar placenta
van placenta naar embryo
Samenstelling
veel
koolstofdioxide en andere afvalstoffen
zuurstof en voedingsstoffen

weinig
zuurstof en voedingsstoffen

koolstofdioxide en andere afvalstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tweelingen
Twee-eiige tweeling



Een-eiige tweeling

Slide 17 - Tekstslide

Filmpje

Je krijgt een film te zien over de zwangerschap


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Embryonale ontwikkeling
Het embryo haalt eerst zuurstof en voedingsstoffen op uit het baarmoederslijmvlies

Er wordt een placenta (moederkoek) gevormd

Slide 22 - Tekstslide

Placenta
  • Het is weefsel van moeder en embryo
  • Het bloed stroomt vlak langs het bloed van de embryo, maar blijft gescheiden
  • Zuurstof en voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo
  • Koolstofdioxide en afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder
  • Schadelijke stoffen in het bloed van de moeder komen ook in het bloed van het embryo

Slide 23 - Tekstslide

Navelstreng
  • Bestaat uit alleen weefsel van het embryo
  • 2 slagaders: het bloed stroomt van het embryo naar de placenta. Veel koolstofdioxide en afvalstoffen
  • 1 ader: het bloed stroomt van de placenta naar het embryo, veel zuurstof en voedingsstoffen

Slide 24 - Tekstslide

Vruchtvliezen en vruchtwater
  • 2 vruchtvliezen
  • dit is het weefsel van het embryo
  • het vruchtwater beschermt tegen stoten en wisseling van temperatuur

Slide 25 - Tekstslide

Embryo -> foetus
Vanaf de 3e maand wordt het embryo foetus genoemd
  • Na 2 maand zijn bijna alle weefsels al gevormd
  • Hersenen en spieren (ook hart) werken al voor de geboorte

Slide 26 - Tekstslide

Ééneiige tweeling

- Onstaan uit 1 eicel
- 1 spermacel nodig
tijdens de delingen van de bevruchte eicel laten cellen laos van elkaar, 2 klompjes cellen die beide 1 kind wordt
- De 2 kinderen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen
Twee-eiige tweeling

- Ontstaan uit 2 eicellen
- 2 spermacellen nodig
- 2 meisjes 
- 2 jongens
- 1  meisje en 1 jongen

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk


Maken tm B4

Leren tm B3

Slide 28 - Tekstslide