AR2_HaVw_Unit4_Test Preparation

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welcome to English class! 

Lesson plan

• 5 min. Introduction
• 10 min. Reading
• 25 min. Test preparation
• 5 min. Evaluation  

Lesson aim

After this lesson, you should be able to:

> Tell exactly what is expected from you at the Test 

> Indicate wat you must learn for the test 

Reading

Test preparation > What does it look like?

• 7 opdrachten
• Invul vragen en schrijfopdrachten
• Geen leestekst (dit keer)

Test preparation > Exercises

1.  Words (8 pt)
2.  Some, any, something, anything, .... ( 8 pt)
3.  Possessive pronouns (6 pt)
4.  Present perfect vs past simple (6 pt)
5.  Verb tenses (5 pt)
6.  Irregular verbs (5 pt)
7.  Writing (10 pt)

Test preparation > Exercise 1

Vul het juiste woord in. Er blijven twee woorden over. Kies uit:

application - employee - valuable

1.   Sheila is our new _____; she’s a cashier.

There's a 50 cent ____ on plastic bottles.

1. casual
2. deposit
3. serving
4. violence

This is not a yearly festival, it's ____.

1. casual
2. independent
3. bi-annual
4. bank holiday

Test preparation > Exercise 2

Some, any, something, anything, …

Kies het juiste woord.

Voorbeeld:

 The dog must be (anywhere / somewhere) in the garden.

Would you like (?) to drink?

1. anything
2. something

This app hardly takes up (?) space.

1. any
2. some

Test preparation > Exercise 3                        6 pt

Possessive pronouns

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan naar het Engels.

Voorbeeld:

Is this your coat or is it ____ (die van hem / de zijne)?

Kelly got nervous when she couldn't find ____ (haar) ticket.

The cake was made by a friend ____ (van hen).

We are going to sell ____ (ons) house.

Test preparation > Exercise 4

Present perfect vs past simple

Vul de zinnen aan. Zet het werkwoord tussen haakjes in de past simple of de present perfect.

Voorbeeld:

Keysha really ____ (to enjoy) the concert yesterday.

You (to watch) TV last night..

............. (you / ask) her out yet?

Debbie (to work) late yesterday.

Test preparation > Exercise 5

Verb tenses

1. Maak een zin met een present perfect (gebruik een signaalwoord)
2. Maak een zin met de past simple (gebruik een signaalwoord)
3. Maak een zin met een past continuous (gebruik een signaalwoord)
4. Leg in het Nederlands uit wanneer je deze vormen in het Engels gebruikt en wat het verschil is tussen de drie. 

Test preparation > Exercise 6                        5 pt

Irregular verbs

hele ww	past simple	voltooid deelwoord	vertaling
become

Test preparation > Exercise 7                        10 pt

Writing

Situatie: Je bent op je werk en begrijpt niet wat je moet doen. 

Bedenk en noteer een gesprek dat voldoet aan:

> Minimaal 60 woorden

> Gebruik de 3 gegeven Engelse expressies

> Gebruik de Engelse woorden voor: (5 nederlandse woorden)

> Spelling, hoofdletters moeten in orde zijn. 

Homework

For next class, you have to finish:

> No homework. Start studying for the test!