Phrases apprendre 7

Wat is dat ding?
  • Wat is
  • C'est quoi
  • dat ding
  • ce truc
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is dat ding?
  • Wat is
  • C'est quoi
  • dat ding
  • ce truc

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dat ding?

C'est quoi ce truc?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dat ding?

Slide 3 - Open vraag

Is het groot of klein?
  • Het is
  • C'est 
  • groot of klein?
  • grand ou petit?

Slide 4 - Tekstslide

Is het groot of klein?

C'est grand ou petit?

Slide 5 - Tekstslide

Is het groot of klein?

Slide 6 - Open vraag

Waar is het voor?
  • Het is
  • C'est 
  • om wat
  • pour quoi
  • te doen?
  • faire?

Slide 7 - Tekstslide

Waar is het voor?

C'est pour quoi faire?

Slide 8 - Tekstslide

Waar is het voor?

Slide 9 - Open vraag

Het is om foto's mee te maken.
  • Het is
  • C'est
  • om
  • pour
  • foto's mee te maken.
  • faire des photos.

Slide 10 - Tekstslide

Het is om foto's mee te maken.

C'est pour faire des photos.

Slide 11 - Tekstslide

Het is om foto's mee te maken.

Slide 12 - Open vraag

Welke kleur hebben jouw sneakers?
  • Jouw sneakers
  • Tes baskets
  • zijn
  • sont
  • van welke kleur?
  • de quelle couleur?

Slide 13 - Tekstslide

Welke kleur hebben jouw sneakers?

Tes baskets sont de quelle couleur?

Slide 14 - Tekstslide

Welke kleur hebben jouw sneakers?

Slide 15 - Open vraag

Ze (= de sneakers) zijn wit.
  • Ze
  • Elles
  • zijn wit.
  • sont blanches. 

Slide 16 - Tekstslide

Ze zijn wit.

Elles sont blanches.

Slide 17 - Tekstslide

Ze zijn wit.

Slide 18 - Open vraag