schoonmaken ( huishoudkunde)

Schoonmaken
Aan het einde van de les weten jullie hoe je bepaalde ruimtes en apparaten schoonmaakt!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Schoonmaken
Aan het einde van de les weten jullie hoe je bepaalde ruimtes en apparaten schoonmaakt!

Slide 1 - Tekstslide

Kalkaanslag
Apparatuur heeft onderhoud nodig. Gebeurt dit niet dan kunnen ze kapotgaan.  

Wat is kalkaanslag? 
In leidingwater zit kalk. Kalk zet zich af tegen alles wat met water in aanraking komt.  

Waar kan je kalkaanslag aan herkennen? 
Dat is de witte aanslag op bijvoorbeeld kranen. 
Dit gebeurt ook bij apparatuur waar water doorheen stroomt bijv. afwasmachines of koffiemachines. .

Waarom gaat een apparaat kapot door kalk? 
Door het afzetten van kalk op leidingen kan het apparaat kapotgaan

Hoe kun je dit voorkomen? 
Apparatuur regelmatig ontkalken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

onderhoud koelkast / diepvries

  • periodiek schoonmaken
  • diepvries ontdooien en schoonmaken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Schoonmaken van een oven 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Filmpje toilet schoonmaken.
- Tijdens het kijken van de filmpje let op de schoonmaakregels noteer de regels die je hoort.

Slide 10 - Tekstslide

Schoonmaken levensmiddelenkast en keuken

BLZ. 51+47

Slide 11 - Tekstslide

waarom ontkalk je apparaten?
A
om de levensduur te verlengen
B
omdat kalk ongezond is
C
eens per maand lege machine van 75 graden of meer draaien

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat op volgorde?
Als het gaat over koelkast schoonmaken
A
Producten eruit, uitzetten, buitenkant
B
Uitzetten, producten eruit, buitenkant
C
Buitenkant, uitzetten, producten eruit
D
Binnenkant, producten eruit, buitenkant

Slide 13 - Quizvraag

Juist of onjuist:
Een oven kun je schoonmaken met citroenschijfjes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Bij het schoonmaken van het toilet eindig je met het lichtknopje
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Toetje maken!

Slide 16 - Tekstslide