Bij het berekenen van hoeken kun je verschillende regels gebruiken, zoals
- De som van de hoeken van een driehoek is 180°.
- De som van de hoeken van een vierhoek is 360°.
- Een rechte hoek is 90°.
- Een gestrekte hoek is 180°.
- Een volle hoek is 360°.
Verder kun je gebruik maken van:
- F-figuren en Z-figuren bij evenwijdige lijnen (zie theorie 9.4)
- overstaande hoeken bij snijdende lijnen (zie theorie 9.4)
- symmetrie in sommige figuren (zie theorie 9.1)
- eigenschappen van bijzondere driehoeken en vierhoeken
Schrijf bij de berekeningen altijd op welke regel je gebruikt.