Week 6 W42 M3

#6 W42 M3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

#6 W42 M3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak
Unit
Lesson 1 - Writing

How will I check your writing?
Finish writing your letter


Lesson 2 - Writing

Check eachothers letter & grade it



Lesson 3 - Exam Idiom

Unit 1 & 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 1 - 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 2 -

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exam Idiom
Spelling! Unit 1

I will spell a word and repeat it 2 times. Can you spell it correctly?


Grab your notebook

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers
familiar
childhood
surname
cousin

adult
wedding
divorce
neighbourhood

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Repeat after me!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak
To do:




Study
Examen Idioom H 1 & 2

Lesson 1 - Literature

''The Cave''
Ex. 1 t/m 5
Lesson 2 - Grammar

Present tenses
Lesson 3 - Writing & Ex ID

Oefenbrief 2 nakijken & Examen Idioom H1 & 2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literature: ''The Cave''
Read and listen along to the texts. Answer the questions: 1 to 5


timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Present Tenses

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple & Continuous

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Discuss
What do you remember about the Present Simple & Continuous?
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you remember about the Present Simple & Continuous?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple <> Present Continuous

I ________ currently
A
am dancing
B
dance

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple of present continuous?
A
Jack eats a sandwhich for lunch every day.
B
Jack is eating a sandwhich for lunch every day.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke signaalwoorden horen bij de present simple?
A
Now
B
Next year
C
Always
D
Usually

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple / Present Continuous:
I _______ in London.
A
live
B
am living

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous:

tonight
A
present simple
B
present continuous

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous:
never
A
present simple
B
present continuous

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous:
sometimes
A
present simple
B
present continuous

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruiken we de present simple & present continuous
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
C
toekomst
D
voltooide tijd

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple <> Present Continuous

________ at the moment?
A
Is Jeffrey working
B
Does Jeffrey work

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
You ___ in London.
A
live
B
are living

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Find the sentence in the present simple
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 24 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Find the sentence in the present simple
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Find the sentence in the present continuous
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 26 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Find the sentence in the present continuous
A
I am going to be waiting at the crossroads.
B
I was waiting at the crossroads.
C
I am waiting at the crossroads.
D
I will be waiting at the crossroads.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
"I'm living with my cousins until I find a new appartment."
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
"It rarely rains in the desert."
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies