Chapter 3
1 / 28
Lesduur is: 35 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij
he / she / it
D
has / have + 3e rijtje van de irregular verbs
Slide 5 - Quizvraag
Zet deze zin in de present perfect:
Rebecca .... (to go) bed
Rebecca .... (to go) bed
A
Rebecca goes to bed
B
Rebecca is going to bed
C
Rebecca went to bed
D
Rebecca has gone to bed
Slide 6 - Quizvraag
Maak de present perfect:
He (listen)
He (listen)
Slide 7 - Open vraag
Maak de present perfect:
John (give)
John (give)
Slide 8 - Open vraag
Welke signaalwoorden ken je van de present perfect?
Slide 9 - Open vraag
Fill in - Present perfect:
My brother ........... just .......(pass) his driving test
My brother ........... just .......(pass) his driving test
A
has passed
B
passed
C
have passed
D
did pass
Slide 10 - Quizvraag
Fill in - Present perfect:
My sister.........(work) here for two weeks
My sister.........(work) here for two weeks
A
has worked
B
worked
C
is working
D
was working
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 13 - Sleepvraag
Tekst
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight
Slide 14 - Sleepvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 15 - Quizvraag
Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de Nederlandse vertaling van
"audience"?
"audience"?
Slide 18 - Open vraag
Wat is de Nederlandse vertaling van
"charity"?
"charity"?
Slide 19 - Open vraag
Wat is de Nederlandse vertaling van
"red carpet"?
"red carpet"?
Slide 20 - Open vraag
Wat is de Engelse vertaling van
"gekke/maffe"?
"gekke/maffe"?
Slide 21 - Open vraag
Wat is de Engelse vertaling van
"op straat spelen voor geld"?
"op straat spelen voor geld"?
Slide 22 - Open vraag
Wat is de Engelse vertaling van
"plek van optreden"?
"plek van optreden"?
Slide 23 - Open vraag
Wat is de Engelse vertaling van
"beroemdheid"?
"beroemdheid"?
Slide 24 - Open vraag
Wat is de Engelse vertaling van
"kleedkamer"?
"kleedkamer"?
Slide 25 - Open vraag
What's going well already?
Wat lukt er al best goed bij dit hoofdstuk?
Wat lukt er al best goed bij dit hoofdstuk?
Tekst
Slide 26 - Open vraag
What needs more practice?
Waar moet je nog wat meer mee oefenen?
Waar moet je nog wat meer mee oefenen?
