In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Immigratie en emigratie
B158
Laptop op tafel
Basisboek op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen:
Je kent de twee hoofdvormen van migratie: binnenlandse en buitenlandse migratie.
Je kunt verschillende redenen voor migratie beschrijven: economische, politieke en sociale redenen.
Je begrijpt wat remigratie en cirkelmigratie is.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van de les begrijp je verschillende vormen van migratie en kun je verklaren waarom mensen migreren.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al over verschillende vormen van migratie?
Slide 4 - Woordweb
Migratievormen
Migratie heeft twee hoofdvormen:
binnenlandse migratie
buitenlandse migratie
Slide 5 - Tekstslide
Ben jij al eens buiten de stadsgrenzen verhuisd? (bijvoorbeeld van of naar Amsterdam)
A
Ja
B
Nee
C
Wil ik niet zeggen
D
Weet ik niet
Slide 6 - Quizvraag
Ben jij al eens van of naar het buitenland verhuisd?
A
Ja
B
Nee
C
Wil ik niet zeggen
D
Weet ik niet
Slide 7 - Quizvraag
Redenen voor migratie
Mensen hebben verschillende redenen om in een ander land te gaan wonen:
economische redenen
politieke redenen
sociale redenen
Slide 8 - Tekstslide
Bedenk economische redenen om te migreren naar een ander gebied.
Slide 9 - Open vraag
Bedenk politieke redenen om te migreren naar een ander gebied.
Slide 10 - Open vraag
Bedenk sociale redenen om te migreren naar een ander gebied.
Slide 11 - Open vraag
Redenen voor migratie
Mensen hebben verschillende redenen om in een ander land te gaan wonen:
economische redenen (werk, loon, armoede)
politieke redenen (oorlog, discriminatie, racisme, religie)
sociale redenen (familie)
Slide 12 - Tekstslide
Remigratie
Veel migranten keren na verloop van tijd terug naar hun land van herkomst, wat remigratie wordt genoemd.
Slide 13 - Tekstslide
Bedenk een reden waarom iemand zou remigreren naar het land van herkomst.
Slide 14 - Open vraag
Cirkelmigratie
Sommige migranten gaan met een vaste regelmaat terug naar de plek waar ze oorspronkelijk vandaan komen, dit noem je cirkelmigratie.
Slide 15 - Tekstslide
Uit welk land denk jij dat de meeste arbeidmigranten komen die aan cirkelmigratie doen?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Migratie is:
A
Verhuizen naar een andere woonplaats
B
Verhuizen naar het buitenland
C
Verhuizen naar Nederland
D
Blijven wonen op de plek waar je al woont
Slide 19 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij economische migratie, politieke migratie en sociale migratie?
A
Binnenlandse migratie
B
Buitenlandse migratie
Slide 20 - Quizvraag
Bij immigratie...
A
... verhuis je binnen de grenzen van het land
B
... verlaat je het land waar je woont.
C
... kom je een nieuw land binnen.
D
... verhuis je naar verschillende landen
Slide 21 - Quizvraag
Bij emigratie...
A
... verlaat je het land waar je woont
B
... kom je een nieuw land binnen
C
... verhuis je naar een andere gemeente
D
... blijf je wonen waar je woont
Slide 22 - Quizvraag
Remigratie betekent dat...
A
... mensen definitief terugkeren naar het land van herkomst
B
... gezinnen herenigd worden
C
... mensen naar de stad verhuizen
D
... mensen naar het platteland verhuizen
Slide 23 - Quizvraag
Als je met een vaste regelmaat tussen twee plekken migreert noem je dat:
A
Seizoenmigratie
B
Arbeidsmigratie
C
Cirkelmigratie
D
Werkmigratie
Slide 24 - Quizvraag
Als je migreert om te gaan werken en wonen in een ander gebied noem je dat:
A
Seizoenmigratie
B
Arbeidsmigratie
C
Cirkelmigratie
D
Werkmigratie
Slide 25 - Quizvraag
Leerdoelen check:
Je kent de twee hoofdvormen van migratie: binnenlandse en buitenlandse migratie.
Je kunt verschillende redenen voor migratie beschrijven: economische, politieke en sociale redenen.
Je begrijpt wat remigratie en cirkelmigratie is.
Slide 26 - Tekstslide
Schrijfopdracht
Bedenk met behulp van wat je vandaag geleerd hebt een verhaal over een buitenlandse migrant van jouw leeftijd. Deze migrant is naar Nederland verhuisd om een door jou te verzinnen reden. Schrijf het alsof jij de journalist bent die verslag doet van de reis die deze migrant heeft meegemaakt.
Doe dit op één A4'tje en gebruik zoveel mogelijk de theorie en dikgedrukte begrippen van B158 Immigratie en emigratie in je basisboek (blz. 102)