3BO - Tour 3, étape 3 - phrases impersonnelles
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Complète : Il ....
Slide 2 - Open vraag
Complète: Il ...
Slide 3 - Open vraag
Complète: Il ....
Slide 4 - Open vraag
Complète: Il ....
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
A
Slide 7 - Quizvraag
Verbe impersonnel
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Il fait froid.
Verbe impersonnel?
Verbe impersonnel?
Oui
Non
Slide 10 - Poll
Il neige.
Verbe impersonnel?
Verbe impersonnel?
Oui
Non
Slide 11 - Poll
Je parle
Verbe impersonnel?
Verbe impersonnel?
Oui
Non
Slide 12 - Poll
Il fait des crêpes.
Verbe impersonnel?
Verbe impersonnel?
Oui
Non
Slide 13 - Poll
Il y a beaucoup de vent
Verbe impersonnel?
Verbe impersonnel?
Oui
Non
Slide 14 - Poll
Il marche beaucoup
Verbe impersonnel?
Verbe impersonnel?
Oui
Non
Slide 15 - Poll
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Ecris une phrase avec au moins 7 mots avec "il faut" ou "il ne faut pas".
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Ecris une phrase avec au moins 7 mots avec "il est nécessaire".
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Ecris une phrase avec au moins 7 mots avec "Il ne suffit pas de
".
".
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Ecris une phrase avec au moins 7 mots avec "il vaut mieux".
".
".
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Traduis et utilise un verbe impersonnel:
Je moet altijd beleefd zijn.
Je moet altijd beleefd zijn.
Slide 26 - Open vraag
Traduis et utilise un verbe impersonnel:
Het is voldoende om een warme trui mee te brengen.
Het is voldoende om een warme trui mee te brengen.
Slide 27 - Open vraag
Het is niet nodig om veel water te drinken.
Slide 28 - Open vraag
Het is niet nodig om veel water te drinken.
Slide 29 - Open vraag
Het is beter om een gebroken been te laten rusten.
