kahoot

Kerstquizzzz
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Kerstquizzzz

Slide 1 - Tekstslide

Hitler kwam in 1932 aan de macht
A
juist
B
niet juist

Slide 2 - Quizvraag

ten tijde van Stalin werd een zelfstandige boer een .......genoemd
A
kolchozen
B
koelak
C
mensjewiek
D
sovchozen

Slide 3 - Quizvraag

Hitler is op democratische wijze aan de macht gekomen
A
waar
B
niet waar
C
waar en niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Mussolini was van oorsprong een socialist
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

overeenkomsten tussen Stalin, Mussolini en Hitler zijn?
A
rassenleer en onderdrukking
B
rassenleer en parlement
C
onderdrukking en persoonsverheerlijking
D
persoonsverheerlijking en internationalisme

Slide 6 - Quizvraag

Vanaf 1939n moesten jongeren lid zijn van de Hitlerjugend vanaf 10 jaar
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Hitler is met een meerderheid van stemmen aan de macht gekomen
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Het belang van de Weimarrepubliek was dat
A
de keizer moest vluchten
B
dit het einde van de monarchie betekende
C
Duitsland een parlementaire democratie werd
D
Duitsland een dictatuur werd

Slide 9 - Quizvraag

noem drie kenmerken van het nationaal socialisme
A
democratie, racisme, marxistisch
B
totalitair, gewelddadig, internationaal
C
gewelddadig, internationaal, totalitair
D
anti-democratisch, gewelddadig, antisemitisch

Slide 10 - Quizvraag

een periode van relatieve rust en welvaart tijdens de Weimarrepubliek was van
A
1918-1924
B
1924-1929
C
1929-1933

Slide 11 - Quizvraag

het gevolg van de dolkstootlegende was dat
A
het wantrouwen in de Weimarrepubliek nam af
B
de adel de schuld kreeg van verlies WO 1
C
het leger gaf zich hierdoor over in 1918
D
Hitler kwam hierdoor aan de macht

Slide 12 - Quizvraag

welke persoon hoort hier niet thuis
A
Hitler
B
Keizer Wilhelm 2
C
Stalin
D
Mussolini

Slide 13 - Quizvraag

De machtigingswet betekende
A
dat Hitler alle macht kreeg
B
het einde van de democratie
C
het begin van een dictatuur
D
dat onderdrukking van organisaties mogelijk werd

Slide 14 - Quizvraag

De swastika (hakenkruis) vindt zijn oorsprong in het buddhisme
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

rassenleer is een kenmerk van het
A
fascisme
B
nationaal socialisme
C
communisme
D
imperialisme

Slide 16 - Quizvraag

in concentratiekampen werden joden massaal vergast
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

in de jaren 20 vond er hyperinflatie plaats in Duitsland
A
hierdoor werden veel mensen rijk
B
dit zorgde voor onrust en onvrede
C
hierdoor kon Duitsland makkelijk haar oorlogsschuld betalen
D
hierdoor ontwikkelde de Duitse economie zich goed

Slide 18 - Quizvraag

Hitler heeft in Wenen veel geld verdiend met
A
verkopen van eigen gemaakte beeldjes
B
verkopen van eigen gemaakte schilderijen
C
verkopen van eigen gemaakte ansichtkaarten
D
verkopen van eigen gemaakte truien

Slide 19 - Quizvraag

dit is de leukste quiz die je ooit hebt gehad
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

het fascisme vond plaats in de volgende landen
A
Frankrijk, Spanje en Italië
B
Frankrijk, Duitsland en Italië
C
Duitsland, Spanje en Frankrijk
D
Duitsland, Spanje en Italië

Slide 21 - Quizvraag

wie is deze man?
A
Lenin
B
Brezjnev
C
Stalin
D
Marx

Slide 22 - Quizvraag

dit is een hele leuk klas (geworden) en ik heb ontzettend veel plezier met jullie
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag