In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Grootboekrekeningen worden ingedeeld in groepen. Deze groepen hebben allemaal een eigen nummer. Hoe noem je deze groepen?
Slide 1 - Open vraag
Hoe heet een factuur die je naar een klant stuurt als een klant een product terugstuurt?
Slide 2 - Open vraag
Lees de vier stappen van de boekhoudcyclus. Zet ze in de juiste volgorde.
Alle veranderingen noteer je in het grootboek.
Als rekenoverzicht om de nieuwe balans te maken, gebruik je de kolommenbalans.
Je maakt de nieuwe beginbalans.
Je maakt een beginbalans, om te laten zien hoe het bedrijf er voor staat.
1.
2.
3.
4.
Slide 3 - Sleepvraag
Geef aan of het EV meer wordt, minder wordt of gelijk blijft. Je haalt voor privégebruik € 250,- uit de kas.
A
EV wordt meer
B
EV wordt minder
C
EV blijft gelijk
Slide 4 - Quizvraag
Geef aan of het EV meer wordt, minder wordt of gelijk blijft. Er wordt € 150,- uit de kas gehaald en op de bankrekening van het bedrijf gestort.
A
EV wordt meer
B
EV wordt minder
C
EV blijft gelijk
Slide 5 - Quizvraag
Geef aan of het EV meer wordt, minder wordt of gelijk blijft. Je verkoopt auto's met winst.
A
EV wordt meer
B
EV wordt minder
C
EV blijft gelijk
Slide 6 - Quizvraag
Sleep de balanspost naar de juiste zijde (debet of credit).
Debet
Credit
Eigen vermogen
Debiteuren
Kas
Te betalen omzetbelasting
Inventaris
Crediteuren
Lening
Te vorderen omzetbelasting
Slide 7 - Sleepvraag
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
Geld dat uit de kas wordt genomen en naar de bank wordt gebracht.
A
Geld onderweg
B
Kasopname
C
Kasstorting
D
Saldo
Slide 8 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze omschrijving 'Vorm van aansprakelijkheid waarbij de eigenaren ook met hun privébezit aansprakelijk zijn voor de schulden van de onderneming'
A
Beperkte aansprakelijkheid
B
Hoofdelijke aansprakelijkheid
C
Uitgesloten aansprakelijkheid
D
Wettelijke aansprakelijkheid
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een VOF?
A
Een geldverstrekker die alleen geld verstrekt en niet meewerkt.
B
Een ondernemingsvorm waarbij er twee of meer eigenaren zijn.
C
Een rechtspersoon waarbij de aandeelhouders eigenaar zijn.
D
Een rente op een aandeel die wordt uitgekeerd als het bedrijf winst maakt.
Slide 10 - Quizvraag
Hoe wordt een mede-eigenaar van een bv of nv genoemd?
A
Aandeelhouder
B
Beherende vennoot
C
Natuurlijke persoon
D
Rechtspersoon
Slide 11 - Quizvraag
En verder....
Bekijk de praktijkopdrachten (boekhouding De Rode Roos/Van Dikhout&Co)