Unit 2: Week 3

Week 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Week 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herinnering:
maandag: leer de woorden van week 1, 2 en 3 (+ leer Lesson Ups). --> mapjes mee naar huis!
woensdag: leestoets
vrijdag 7 februari: schrijftoets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 1

Lesdoelen

Je weet wat het OV is.
Je kan begrijpen hoe laat het OV vertrekt en aankomt.
Je kan de weg wijzen binnen het OV.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1:
Warming up

Sta op (stand up) als de stelling (statement) voor jou geldt (applies to you).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1:

Ik ga met de bus naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Hier kun je aan de zittende leerlingen vragen hoe zij naar school komen.
Stelling 2:

Ik fiets soms (sometimes) op de stoep.

Slide 6 - Tekstslide

Hier kun je vragen aan wat leerlingen wat je eigenlijk hoort te doen op de stoep. (Lopen natuurlijk :D)
Stelling 3:

Ik loop/fiets/rijd soms door rood bij een stoplicht.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 4:

Ik ga meestal (generally) met het vliegtuig op vakantie.

Slide 8 - Tekstslide

Hier kun je aan de zittende leerlingen vragen hoe zij meestal op vakantie gaan.
Stelling 5:

Ik reis graag met het OV.

Slide 9 - Tekstslide

Hier kun je uitleggen wat het OV inhoudt.
We gaan een tekst lezen over het OV.

Maar eerst moeten we de klok kennen!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De klok
              4:00                       4:15                       4:30                      4:45

Slide 11 - Tekstslide

Geef hier een korte uitleg van de klok.
Opdracht 2:
Lees de tekst en maak de vragen op het werkblad.


Gebruik de woordenlijst!

Slide 12 - Tekstslide

Deel het werkblad uit aan de leerlingen, en laat ze de tekst lezen en de vragen maken.

Het werkblad is te vinden op de drive in Week 3 onder de naam "Werkblad: Het OV"
Opdracht 3:
Lisa ontmoet (meets) Gijs. Gijs moet naar dezelfde (the same) bestemming als Lisa. 

Schrijf een gesprek tussen Lisa en Gijs waarin (in which) Lisa aan Gijs vertelt hoe hij op de bestemming arriveert.

Slide 13 - Tekstslide

Als de leerlingen klaar zijn, kun je ze dit gesprekje laten oefenen en laten uitvoeren voor de klas.
Les 2

Lesdoel

Je kan aangeven hoe laat het OV vertrekt en aankomt.
Je kan de weg wijzen binnen het OV.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom terug!!!

Wat hebben we vóór 
de vakantie gedaan?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2:
Beantwoord de onderstaande vragen in het Nederlands:

1. Hoe laat vertrek jij naar school?
2. Hoe laat begint de eerste les op school?
3. Hoe laat begint de pauze (lunch break)?
4. Hoe laat ga jij naar huis?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3:
Peter moet in Veldhoven werken. 
Hoe komt Peter op zijn bestemming?

Benoem:
  • Aankomsttijden/vertrektijden
  • Vervoersmiddelen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4:

Bekijk de video op de volgende slide en beantwoord de vragen.

Slide 19 - Tekstslide

Terwijl je de video bekijkt, komen er verschillende vragen tevoorschijn. Deze kun je klassikaal bespreken, of je kunt iedereen de vragen individueel in hun schriftje laten maken.

Youtube video: https://www.youtube.com/watch?v=LwcNAyyFsk4
3

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4:
De laatste man zegt dat hij soms vertraging heeft. Wat zijn de consequenties van de vertraging voor de man?

a. De man is soms te laat op werk
b. De man moet eerder vertrekken
c. De man is minder flexibel

Slide 21 - Tekstslide

1. De man moet eerder van huis.
2. De man is minder flexibel.
Opdracht 5:
Bekijk de afbeeldingen op de volgende slides. Beschrijf in een complete zin of het vervoermiddel te vroeg, op tijd of te laat is?

Beschrijf ook de nieuwe aankomsttijd.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld:
                                                                       Originële aankomsttijd: 18:00

De trein is te vroeg,  want 
de trein arriveert al om vijf uur.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Originële aankomsttijd: 10:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Originële aankomsttijd: 18:45

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Originële aankomsttijd: 14:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:14
Vraag 1:
Welke voorbeelden (examples) van vertraging noemt de vrouw? Let op: er kunnen meerdere (several) antwoorden goed zijn!

a. Uitvallende treinen
b. Defecte treinen
c. Treinen komen veel te laat

Slide 27 - Tekstslide

a. De trein valt uit.
c. De trein komt pas na 20 minuten.
00:30
Vraag 2:
De trein naar Haarlem gaat:

a. te vroeg
b. te laat
c. op tijd

Slide 28 - Tekstslide

Antwoord C: Op tijd
00:35
Vraag 3:
De trein naar Rotterdam komt meestal:

a. te vroeg
b. te laat
c. op tijd

Slide 29 - Tekstslide

Antwoord B: Te laat
Extra tijd?


Speel een gimkit / blooket met de kinderen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 3

Lesdoel

Je kan een oefentoets maken die gaat over de weg wijzen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading Practice
Maak de oefentoets:
  • in stilte
  • alleen


Laatste 15 min. bespreken we
de toets klassikaal.


Slide 32 - Tekstslide

Op de drive in week 3 vind je een bestand genaamd: Formative Assessment Reading. 

Print dit bestand uit en laat de leerlingen dit zelfstandig in stilte maken. Aan het einde van de les kun je de antwoorden bespreken. 
Extra tijd?
Speel een:

  • Quizlet Live
  • Blooket
  • Gimkit

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies