Werkwoordspelling

Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.
A
Sophie heeft haar vinger verbrandt.
B
Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
C
Het verbrandde haar van Sjors stinkt enorm.
D
Tom verbreedde zijn tuinpad.
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.
A
Sophie heeft haar vinger verbrandt.
B
Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
C
Het verbrandde haar van Sjors stinkt enorm.
D
Tom verbreedde zijn tuinpad.

Slide 1 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 2 - Quizvraag


Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 3 - Quizvraag

Bedenk nu zelf een zin van minimaal tien woorden. Zorg dat je minimaal twee werkwoordsvormen gebruikt.
timer
2:00

Slide 4 - Open vraag

Persoonsvorm
Stap 1. Bepaal wat de werkwoorden zijn--> tip= tijdproef!
Hoeveel persoonsvormen en dus ‘zinnen’? Zet haken!
Stap 2. In welke tijd moet de pv? tt of vt?
 stap 3. Wat is het onderwerp? (ev/mv)
stap 4. Pas de juiste spellingsregel toe 
--> ik-vorm (tt) of taxikofschip (vt)


Slide 5 - Tekstslide

Bedenk een zin met minimaal twee persoonsvormen.
timer
1:30

Slide 6 - Open vraag

Wat je vindt, mag je houden. Vindt je ook niet?
A
Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
B
Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
C
Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
D
Deze zin is goed gespeld.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Het hotel (faxen) gisteren de offerte en (eisen) betaling vooraf.
(Worden) die gevreesde ziekte niet met medicijnen (aanpakken)?

Slide 13 - Tekstslide

Wat voor soort fouten maak jij nog bij werkwoordspelling? Geef een voorbeeld!

Slide 14 - Open vraag

Wat voor spelfouten haalt een computer niet uit je tekst?

Slide 15 - Woordweb