Much / Many / A lot of / (a) few / (a) little

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Much, Many, a lot of, few, (a)little, (a)few

Je kan de juiste hoeveelheden aangeven in een zin. Woorden als veel, een paar, een beetje en weinig.

Slide 2 - Tekstslide

telbare woorden
niet-telbare woorden

Slide 3 - Tekstslide

niet telbare zelfstandig naamwoorden
advice
food
knowledge
milk
power
sugar
air
furniture
literature
money
rain
tea
butter
gold
love
music
salt
toothpaste
coffee
grass
luck
news
snow
weather
education
homework
luggage
noise
space
wine
electricity
information
meat
pepper
speed
work

Slide 4 - Tekstslide

veel / weinig

Slide 5 - Woordweb

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 6 - Quizvraag

An opening question!

Slide 7 - Tekstslide

VEEL
much = niet  telbaar
In vraag- en ontkennende zinnen

  • much sugar
  • much homework
  • much coffee


Slide 8 - Tekstslide

VEEL
many = meervoud of telbaar

many children
many birds
many subjects
many stories

Slide 9 - Tekstslide

VEEL
In bevestigende zinnen:
a lot of

I have a lot of friends.
We paid a lot of money for this.

A

Slide 10 - Tekstslide

VEEL
Maar let op! 

In bevestigende zinnen gebruik je  so, as, too en how wél much en many:
I sleep as many hours as I can.
We ate too much food today.
He's got so many friends
A

Slide 11 - Tekstslide

Few / a few
Verschil a few vs few
We gebruiken a few/few bij telbare zelfstandige naamwoorden.

Fortunately, I still have a few good grades on my report card . 
a few = positief (betekenis = een paar, een beetje)
I'm very sad, because I have few good grades on my report card.
few = negatief (betekenis = weinig, bijna geen.

Slide 12 - Tekstslide

Little / a little
Verschil a little vs little?
We gebruiken a little/little bij niet-telbare zelfstandige naamwoorden.

Can I help you? I speak a little English.
a little = positief (betekenis = iets/een beetje, maar niet veel)
I can't help you. I speak little English.
little = negatief (betekenis = bijna geen, bijna niets)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

John has ___ friends. (veel)
A
much
B
few
C
many
D
a lot of

Slide 15 - Quizvraag

___ people like spiders. (weinig)
A
few
B
little
C
many
D
much

Slide 16 - Quizvraag

I would like ___ sugar in my coffee. (een beetje)
A
much
B
many
C
a few
D
a little

Slide 17 - Quizvraag

We don't have ___ information. (veel)
A
many
B
few
C
little
D
much

Slide 18 - Quizvraag

I only have ___ questions. (een paar)
A
a few
B
a little
C
many
D
much

Slide 19 - Quizvraag

I don't have ___ time to talk. (veel)
A
many
B
much
C
few
D
little

Slide 20 - Quizvraag

I don't like _____milk in my coffee. (veel)
A
a few
B
a little
C
much
D
many

Slide 21 - Quizvraag

He makes too ___ mistakes (veel)
A
much
B
many
C
little
D
few

Slide 22 - Quizvraag

Homework
Unit 2 lesson 4 reading (pg. 67-69)

ex. 6, 7, 8, 9

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video