Het Fascinerende Endocriene Stelsel

Het Fascinerende Endocriene Stelsel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Fascinerende Endocriene Stelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het endocriene stelsel beschrijven en begrijp je de belangrijkste hormonen en hun functies.

Slide 2 - Tekstslide

Begin de les door het leerdoel te introduceren aan de studenten.
Wat weet je al over het endocriene stelsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het endocriene stelsel?
Het endocriene stelsel bestaat uit klieren die hormonen produceren en deze in de bloedbaan afgeven om verschillende functies in het lichaam te reguleren.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat het endocriene stelsel is en hoe het werkt.
Belangrijkste klieren
De belangrijkste klieren van het endocriene stelsel zijn de hypofyse, schildklier, bijschildklieren, bijnieren, alvleesklier, eierstokken en testikels.

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf de belangrijkste klieren van het endocriene stelsel en hun locatie in het lichaam.
Hypofyse
De hypofyse produceert verschillende hormonen die de groei, voortplanting, stofwisseling en andere processen in het lichaam reguleren.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de functies van de hypofyse en welke hormonen het produceert.
Schildklier
De schildklier produceert thyroxine, een hormoon dat de stofwisseling reguleert en belangrijk is voor de groei en ontwikkeling.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf de functie van de schildklier en het hormoon thyroxine.
Bijschildklieren
De bijschildklieren produceren parathyroïdhormoon (PTH), dat de calcium- en fosfaatbalans in het lichaam reguleert.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf de functie van de bijschildklieren en het hormoon PTH.
Bijnieren
De bijnieren produceren hormonen zoals adrenaline en cortisol, die betrokken zijn bij stressrespons, metabolisme en andere functies.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf de functies van de bijnieren en de hormonen die ze produceren.
Alvleesklier
De alvleesklier produceert insuline en glucagon, hormonen die de bloedsuikerspiegel reguleren.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat de alvleesklier doet en hoe de hormonen insuline en glucagon werken.
Eierstokken
De eierstokken produceren oestrogeen en progesteron, hormonen die betrokken zijn bij de voortplanting en het reguleren van de menstruatiecyclus.

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf de functie van de eierstokken en de hormonen oestrogeen en progesteron.
Testikels
De testikels produceren testosteron, het belangrijkste mannelijke geslachtshormoon dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van mannelijke kenmerken.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat de functie van de testikels is en hoe het hormoon testosteron werkt.
Regulatie van hormonen
Hormonen in het endocriene stelsel worden gereguleerd door feedbackmechanismen, waarbij het niveau van een bepaald hormoon de productie ervan beïnvloedt.

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf hoe hormonen in het endocriene stelsel worden gereguleerd en hoe feedbackmechanismen werken.
Samenvatting
Het endocriene stelsel bestaat uit verschillende klieren die hormonen produceren en reguleren verschillende functies in het lichaam. De belangrijkste klieren zijn de hypofyse, schildklier, bijschildklieren, bijnieren, alvleesklier, eierstokken en testikels.

Slide 14 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en benadruk de functies van het endocriene stelsel en de belangrijkste hormonen.
Quiz
Test je kennis! Beantwoord de volgende vragen om te zien hoeveel je hebt geleerd.

Slide 15 - Tekstslide

Sluit de les af met een korte quiz om de kennis van de studenten te evalueren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.