Kennisquiz Hoofdstuk 1 begrijpend lezen paragraaf 1 tot en met 6

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Je wilt het doel vaststellen van een tekst. Hoe lees je dan?

1. Globaal
2. Zoekend
3. Precies
4. Oriënterend

Hoe noem je de titel van een tekstgedeelte?

1. Alinea
2. Tussenkopje
4. Onderwerp

Wat doe je bij oriënterend lezen niet?

1. Kijkt naar plaatjes
2. Kijkt naar tussenkopjes
3. Leest de eerste en laatste zin alinea's
4. Leest het begin van de tekst

Wat doe je bij zoekend lezen niet?

1. Letten op tussenkopjes
2. Letten op plaatjes
3. Letten op anders gedrukte woorden
4. Letten op opvallende tekens

Welke leesstrategie pas je toe wanneer je een tekst helemaal goed wilt begrijpen? Gebruik 1 woord.

Wat is een synoniem?

1. Zelfde woord met andere betekenis
2. Ander woord met andere betekenis
3. Ander woord met dezelfde betekenis
4. Ander woord voor definitie

Wat is geen woordstrategie?

1. Voorbeeld
2. Raden
3. Omschrijving
4. Synoniem

Je vindt de hoofdgedachte van een tekst door deze precies te lezen

1. Waar
2. Niet waar

Kan de hoofdgedachte van een tekst een vraag zijn?

1. Ja
2. Soms
3. Nee

Wat is geen tekstdoel?

1. Amuseren
2. Enthousiasmeren
3. Overtuigen
4. Activeren

Noem twee voorbeelden van een amuserende tekst?

Hoe noem je een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde gaan? Gebruik 1 woord.

In welke zin van een alinea staat bijna altijd de belangrijkste informatie?

1. De eerste
2. De tweede
3. Is elke keer anders
4. De laatste

Hoe noem je de zin in een alinea waar de belangrijkste informatie in staat? Gebruik 1 woord

Hoe zie je waar de ene alinea begint en die daarvoor stopt? Gebruik 1 woord

Een advertentie is een informerende tekst.

1. Juist
2. Onjuist

Een bijsluiter bij een medicijn is een informerende tekst.

1. Juist
2. Onjuist

Een studieboek is een informerende tekst.

1. Juist
2. Onjuist

Hoe noem je teksten over een onderwerp waar je meer over wilt weten in bijvoorbeeld kranten of op internet?

1. Informatie
2. Documentatie
3. Bibliotheek

Het onderwerp is vaak het antwoord op de hoofdvraag.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een definitie?

1. Tegenovergestelde van een synoniem
2. Een ander woord voor voorbeeld
3. Een vaste en nauwkeurige omschrijving
4. Wiskundige uitleg

Wat is het verzamelwoord voor plaatjes, foto's en schema's? Gebruik 1 woord.

Lees- en woordstrategieën zijn hetzelfde.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een antoniem?

1. Ander woord voor synoniem
2. Tegenstelling
3. Soort mier
4. Ezelsbruggetje

Een alinea bestaat altijd uit meer dan één zin.

1. Juist
2. Onjuist

Uit welke drie onderdelen bestaan de meeste teksten?

Wat voor soort woorden zijn woorden als: kortom, maar, dus?

Hoe vind je een deelonderwerp?

1. Globaal lezen
2. Precies lezen
3. Oriënterend lezen
4. Zoekend lezen