HV1 Quiz
1 / 15
Lesduur is: 21 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Er waren veel verschillende Griekse stadsstaten. Wat is hier het gevolg van?
A
De stadsstaten waren het altijd met elkaar eens.
B
Ze waren koloniën van Athene.
C
Ze hielpen elkaar bij verkiezingen.
D
Ze hielpen elkaar in tijden van oorlog.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een akropolis?
A
Het hoogste punt in een Griekse stadsstaat.
B
Het marktplein in een Griekse stadsstaat.
C
Het laagste punt in een Griekse stadsstaat.
D
Een stuk landbouwgrond.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een directe democratie?
A
De leider in zijn eentje de beslissingen neemt.
B
Stemmen op een partij.
C
Mensen mogen stemmen in de volksvergadering.
D
Loten voor een vraag.
Slide 4 - Quizvraag
In welk jaar was de Perzische Oorlog?
A
431-404 n.Chr
B
431-404 v.Chr
C
499-449 n.Chr.
D
499-449 v.Chr.
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel kilometer werd er bij de eerste marathon gerend?
A
70.2 Km
B
7.2 Km
C
42 Km
D
000000000000000000.000000000001 Km
Slide 6 - Quizvraag
Wie was voor de Grieken de oppergod?
A
Niké
B
Poseidon
C
Zeus
D
Neptunes
Slide 7 - Quizvraag
Wie was de vrouw van Zeus?
A
Neptunes
B
Hela
C
Poseidon
D
Hera
Slide 8 - Quizvraag
Wie won de Peleponnesische Oorlog?
A
Sparta
B
Griekenland
C
Babylonië
D
Athene
Slide 9 - Quizvraag
Hoe oud was Alexander de Grote toen hij overleed?
A
33 jaar
B
43 Jaar
C
45 jaar
D
35 jaar
Slide 10 - Quizvraag
Wat was Alexanders grootste doel?
A
Een kunst galerij maken
B
Boten bouwen.
C
Een heel groot rijk stichten
D
niks.
Slide 11 - Quizvraag
Wie was de baas van Macedonië?
A
Alexander de Grote
B
Alexander de Kleine
C
Willem II
D
Sven Krijgsman
Slide 12 - Quizvraag
Waar was Alexander de Grote koning van?
A
De Grieken
B
Macedonië
C
Het hellenisme
D
Perzië
Slide 13 - Quizvraag
Hoe zag een archaïsch beeld eruit?
A
Rechtop staand met armen naast het lichaam
B
Met een beweging erin.
C
Met meerdere personen
D
Met slangen
Slide 14 - Quizvraag
Wat vond je van de Lesson-up?
