In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H6 Zuren en basen
Deze les:
- Uitleg 6.1 pH en indicatoren
- Bespreken SE
HW:
- Voorkennis (6.0) opdracht 1, 5b, 6ab en 7c
en 6.1 opdracht 8 t/m 11
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je al over het begrip pH?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Zuurbase indicatoren
In de volgende video wordt het begrip zuurbase indicator gedemonstreerd.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Geef een goede omschrijving van het begrip: zuurbase indicator
Slide 6 - Open vraag
Zuurbase indicatoren
Indicatoren zijn stoffen waarvan de kleur afhankelijk is van de pH van de oplossing waarin ze zijn opgelost.
•Binas tabel 52A
•Omslagtraject
Slide 7 - Tekstslide
Zuurbase indicatoren
Indicatoren zijn stoffen waarvan de kleur afhankelijk is van de pH van de oplossing waarin ze zijn opgelost.
•Binas tabel 52A
•Omslagtraject
Slide 8 - Tekstslide
Welke kleur krijgt de indicator broomthymolblauw bij pH = 10,0 Gebruik Binastabel 52A
A
rood
B
geel
C
groen
D
blauw
Slide 9 - Quizvraag
Zuur-base indicatoren (oplossingen)
Aan een oplossing worden paar druppels indicator toegevoegd.
Afhankelijk van de zuurgraad, zal de indicator van kleur veranderen.
Bekende zuur-base indicatoren staan met omslagtrajecten in Binas 52A
Afbeelding: broomthymolblauw
Slide 10 - Tekstslide
Bij een onbekende oplossing voeg je 3 druppels thymolblauw. De oplossing krijgt een gele kleur. Wat weet je nu over de pH van deze oplossing?
A
pH > 2,8
B
pH zit tussen de 1,2 en 2,8
C
pH < 8,0
D
pH zit tussen de 2,8 en 8,0
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
zuur-base indicatoren (oplossingen)
voor een nauwkeurige bepaling zijn vaak meerdere indicatoren nodig Bijv. je hebt een oplossing met een onbekende pH
je voegt (aan een deel van de oplossing) een paar druppels methyloranje toe --> de oplossing krijgt een rode kleur --> pH ligt dus tussen 0 en 3,2 (grote onnauwkeurigheid)
je voegt (aan deel van de oplossing) een paar druppels thymolblauw toe --> de oplossing wordt geel --> dus pH > 2,8
beide resultaten combineren --> pH van oplossing is dus: 2,8 < pH < 3,2
Binas 52A
Slide 13 - Tekstslide
Schenk je een beetje van de oplossing in twee reageerbuizen. Aan buis 1 voeg je 2 druppels methylrood toe, de oplossing kleurt geel. Aan buis 2 voeg je 2 druppels fenolrood toe, de oplossing kleurt opnieuw geel. Wat kun je zeggen over de pH van de oplossing?
A
pH tussen 4,8 en 6,0
B
pH = 6,0
C
pH = 6,6
D
pH tussen 6,0 en 6,6
Slide 14 - Quizvraag
Uitleg
Methylrood kleurt geel bij een pH hoger dan 6,0.
Fenolrood kleurt geel bij een pH lager dan 6,6.
Dus 6,0 < pH < 6,6
Slide 15 - Tekstslide
Je doet een druppel van een onbekende oplossing op een rood lakmoespapiertje. Het lakmoespapier kleurt rood. Wat weet je nu over deze oplossing?
A
Het is een zure oplossing
B
Het is een neutrale oplossing
C
Het is een basische oplossing
D
geen van de antwoorden is goed
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Zijn de leerdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Poll
Slide 19 - Tekstslide
Lakmoes papier
De kleur van lakmoes in het omslagtraject is paarsig, deze kleur is echter niet goed te zien op een geel en blauw papiertje!!!
Om een neutrale oplossing aan te tonen, heb je dus zowel rood als blauw lakmoespapier nodig.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Welke kleur lakmoespapier moet je gebruiken om een basische oplossing aan te tonen?
A
rood lakmoespapier
B
blauw lakmoespapier
C
je moet beide kleuren lakmoespapier gebruiken
D
dit kan niet
Slide 22 - Quizvraag
Je krijgt een oplossing met een pH van 4,2. Met welke twee indicatoren kun je dit het best bepalen? Geef ook de kleuren.