B2l Chapitre 1 & 2

B2l
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B2l

Slide 1 - Tekstslide

Chapitre 2
- verbes -er : e es e ons ez ent
- la négation  / de ontkenning: ne ... pas = niet/geen
- le vocabulaire
- les phrases-clés

Questions? 
Leren of uitleg. --? online en papieren proeftoets

Slide 2 - Tekstslide

Chapitre 3
Les devoirs pour mardi 26 novembre: 
Exercice 1b, 2bc, 3, 6ab (combineer twee woorden en leg uit waarom ze bij elkaar passen)
7ab, 8a, 9, 10abc, 11

Leren: voca Slimstampen AB

Slide 3 - Tekstslide

La négation / De ontkenning
ne .... pas = niet / geen
... = werkwoord = persoonsvorm (1e werkwoord van de zin)
Je parle = ik spreek
Je ne parle pas = ik spreek niet
Je n'écoute pas =  ik luister niet
J'habite à Nimègue. = ik woon in Nijmegen (je --> j')
Je n'habite pas à Paris. = ik woon niet in Parijs.

Slide 4 - Tekstslide

La négation / De ontkenning
ne .... pas = niet / geen
C'est cher = het is duur.
Ce n'est pas cher = het is niet duur.


J'habite à Nimègue. = ik woon in Nijmegen (je --> j')
Je n'habite pas à Paris. = ik woon niet in Parijs.

Slide 5 - Tekstslide

La négation / De ontkenning
H - grammaire 
exercice 31 b, 32 abc, 33, 35

Les devoirs pour mardi 5 novembre:
maken exercice 35 
leren: zinnen C & G

Slide 6 - Tekstslide

La négation / De ontkenning
ne .... pas = niet / geen
C'est cher = het is duur.
Ce n'est pas cher = het is niet duur.


J'habite à Nimègue. = ik woon in Nijmegen (je --> j')
Je n'habite pas à Paris. = ik woon niet in Parijs.

Slide 7 - Tekstslide

Phrases
Tu as un frère? Non, j'ai une soeur./ Oui, j'ai un frère.
Non, je suis enfant unique.

Quel est ton numéro de téléphone?
Mon numéro (de téléphone), c'est le 06 10 20 30 40 

Seize = 16

Slide 8 - Tekstslide

Les nombres

Slide 9 - Tekstslide

Exercice 1
1. markt
2. een stokbrood
3. het strand
4. met
5. een probleem


Exercice 2
1. donc
2. pour moi
3. le sac
4. la viande 
5. toujours

Slide 10 - Tekstslide

Exercice 3
1. la boulangerie
2. célèbre
3. plat principal
4. fromage
5. J'ai soif


Exercice 4
1. 38
2. 62
3. 29
4. 100

Slide 11 - Tekstslide

Exercice 6
1. nous aimons
2. vous regardez
3. Luca et Emma écoutent
4. Tu arrives
5. elle adore


Exercice 7
1. habite  (Thomas = il)
2. préparons
3. détestes

Slide 12 - Tekstslide

Exercice 8
1. Ils n'aident pas les enfants.
2. Nous ne travaillons pas beaucoup.
3. Tu ne  parles pas anglais.
4. Je n'habite pas à Paris.
5. Ce n'est pas génial.


Exercice 9
1. Non, elle n'aime pas la plage.
2. Non, je ne prends pas le poulet et les frites. 


Slide 13 - Tekstslide

Exercice 10
1. Où sont les toilettes?
2. Je voudrais une entrée et un dessert.
3. Le restaurant est ouvert. 


Exercice 11
1. Hier is de rekening. Bedankt en tot ziens. 

2. Ik begrijp het niet.


Slide 14 - Tekstslide

Les nombres

vingt = 20
trente = 30 (trois = 3;   treize = 13)
quarante = 40 (quatre =4 ; quatorze = 14)
cinquante = 50 (cinq = 5;  quinze - 15)
soixante-neuf = 69  (six = 6;   seize = 16)
soixante-dix = 70 (=60 10 = 70)
quatre-vingt = 80; cent = 100; 

Slide 15 - Tekstslide

Les nombres - BINGO 80 - 100


quatre-vingt = 80 (4 20 = 80) [attention: 24 = vingt-quatre]
quatre-vingt-dix = 90  (4 20 10 = 90)
quatre-vingt-dix-neuf = 99 (4 20 10 9= 99)
cent = 100

Slide 16 - Tekstslide