5.1 klimaat en vegetatiezones deel 2

Landschappen van Europa 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Landschappen van Europa 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt de zes klimaten van Europa opsommen en omschrijven

Weet wat de aardas betekent en dat dit belangrijk is voor klimaten/seizoenen en dag & nacht




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met de toendra worden ... bedoeld?
A
loofbomen
B
palmbomen
C
naaldbomen
D
grassen en lage struiken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een toendra?
A
Een toendra is een gebied met hoge plantengroei grenzend aan een loofbomen bos
B
Een toendra is een gebied met hoge platengroei grenzend aan een poolgebied
C
Een toendra is een gebied zonder hoge plantengroei grenzend Nederland
D
Een toendra is een gebied zonder hoge plantengroei grenzend aan een poolgebied

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

steppeklimaat
Welk antwoord is juist?
A
Er groeien best veel gewassen daar
B
Er groeien bijna geen gewassen daar
C
Het regent er best vaak
D
Er wonen veel bewoners

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verschillende klimaten?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben we verschillende klimaten?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klimaten verschillen door

Breedteligging - dichtbij de evenaar of ver van de evenaar af

dichtbij zee of ver van de zee af

Hoogteligging

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van de zon speelt bij de breedteligging een grote rol. 

Ook de  windrichting in een gebied is van belang.
De invalshoek van de zon en de breedteligging op aarde zijn van invloed op de temperatuur.
Ligt een gebied dicht bij de evenaar, dan ligt het op lage breedte.
De zon schijnt hier loodrecht op aarde => het is warm
Ligt een gebied dichter bij de Noord- of Zuidpool, dan ligt het op hoge breedte. De zon schijnt hier schuin op aarde, moet met dezelfde warmte een groter gebied opwarmen => het is koud.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op het hoge breedte is het ........ dan op lage breedte
A
Warmer
B
Kouder
C
Even warm
D
Even koud

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Seizoenen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de reden dat er seizoenen zijn op aarde?
A
Doordat de aarde draait om de zon
B
Door de schuine stand van de aarde om de zon
C
Doordat de aarde om zijn eigen as draait

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeewind = Aanlandige wind,   
                westenwind in NL

  • zeewater warmt langzaam op, de wind is koel. In de zomer is het daarom koeler aan zee.
  • zeewater koelt langzaam af, de wind brengt warme lucht. In de winter is het warmer aan zee.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zeeklimaat


A
Klimaat met koele zomers en strenge winters en het hele jaar door neerslag.
B
Klimaat met koele zomers en zachte winters en het hele jaar door neerslag.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschil in temperatuur

  • Kustgebieden 
  • Binnenland


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaten verschillen door

Breedteligging - dichtbij de evenaar of ver van de evenaar af

dichtbij zee of ver van de zee af

Hoogteligging

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogteligging

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogteligging gaat over ... ?
A
Hoe hoger je komt des te kouder het wordt
B
Hoe hoger het wordt des te warmer wordt het (want dichterbij de zon)
C
Verder naar het noorden of zuiden wordt het steeds kouder
D
Dichtbij de evenaar is het lekker warm

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom ligt er in Zwitserland vaker sneeuw dan in Nederland?
Waarom ligt er in Finland vaker sneeuw dan in Nederland?
Waarom ligt er in Polen vaker sneeuw dan in Nederland?
Welke temperatuurfactor speelt een rol?
Hoogteligging
Breedteligging
Afstand tot zee

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maken blz. 86 t/m 89
Online opdrachten en knip/plak-opdrachten doe je niet

Alleen/duo - fluisterniveau

Vraag? hand opsteken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt de zes klimaten van Europa opsommen en omschrijven

Weet wat de aardas betekent en dat dit belangrijk is voor klimaten/seizoenen en dag & nacht




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Laat de leerlingen dit filmpje over klimaatverandering kijken en behandel de volgende vraag:

Wat vind je van al die aandacht voor klimaatverandering? Waarom vind je dat?
Na instructie een filmpje
kleine quiz. 
Controle vragen. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies