mbo 2 hoofdstuk 3 - 2 optellen en aftrekken, geld

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les
  • begrijp je hoe je euro’s omzet in centen om zo geldbedragen op te tellen of af te trekken.
  • begrijp je hoe je bij het optellen of aftrekken van geldbedragen apart met de euro’s en centen kan rekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 17 - Open vraag

Manier 1:
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon optellen:
€ 7,45 = 745 cent
€ 4,90 = 490 cent
Samen: 745 cent + 490 cent = 1235 cent = € 12,35
Manier 2:
Je telt de euro’s en centen apart op:
Euro’s: 7 + 4 = 11
Centen: 45 + 90 = 135 = 1 euro en 35 cent
Samen is dat 11 euro + 1 euro + 35 cent: € 12,35

Thijs verdient € 12,85 per uur.
Anouk € 11,15 per uur.

Hoeveel verdient Thijs meer dan Anouk?

A
€ 1,60
B
€ 170
C
€ 1,50
D
€ 1,70

Slide 18 - Quizvraag

Bij deze opgave hoort de som € 12,85 - € 11,15
Je kan deze som op verschillende manieren uitrekenen.
Manier 1
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon aftrekken:
€ 12,85 = 1285 cent
€ 11,15 = 1115 cent
Het verschil: 1285 cent - 1115 cent = 170 cent = € 1,70
Manier 2
Je kan € 11,15 in delen van € 12,85 afhalen.
€ 12,85 - 11 euro = € 1,85
€ 1,85 - 15 cent = € 1,70
Manier 3:
Je maakt gebruikt van het DHTE-model

Slide 19 - Open vraag

Bij deze opgave hoort de som:
€ 10,50 - € 4,35
Je kan deze som op verschillende manieren uitrekenen.
Manier 1:
Als je de bedragen als centen opschrijft, kun je ze gewoon aftrekken:
€ 10,50 = 1050 cent
€ 4,35 = 435 cent
Het verschil: 1050 cent - 435 cent = 615 cent = € 6,15
Manier 2:
Je kunt € 4,35 in delen van € 10,50 aftrekken:
€ 10,50 min 4 euro is € 6,50
€ 6,50 min 35 cent is € 4,15
Manier 3:
Je maakt gebruikt van het DHTE-model


Slide 20 - Open vraag

Als Erva de hotdogs en frisdrank los bestelt betaalt ze: 4 × € 0,50 + 2 × € 1,35 = € 4,70
€ 4,70 - € 3,50 = € 1,20


Slide 21 - Open vraag

Bij deze opgave hoort de som: 2 × € 2,12 = € 4,24
€ 4,24 ligt tussen € 4,20 en € 4,25
Het ligt het dichtst bij € 4,25
Je rondt dus af naar € 4,25