Les 3 - mavo 2 - 20 september 2021

Mavo 2
Les 3 - 20 september
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mavo 2
Les 3 - 20 september

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Terugblik op het huiswerk
2.2A Behoeften en keuzes 
2.2B Economie in het nieuws
2.3A Geld moet rollen
2.3B De functies van geld
  •  Vandaag aan de slag met:
2.3 Geld C en D
2.4 Inkomen A en B

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

2.2A Behoeften en keuzes
2.2B Economie in het nieuws
2.3A Geld moet rollen
2.3B De functies van geld

Slide 3 - Tekstslide

2.2A Beheoften en keuzes
  • Primaire en secundaire behoeften.
  • Behoeften kunnen verschillen.
  • Tijd en geld zijn schaars, prioriteiten stellen.
  • Welvaart betekent in hoeverre je in je behoeften kunt voorzien.
  • Goederen en diensten. 

Slide 4 - Tekstslide

2.3 Geld
  • Chartaal, giraal en elektronisch geld.  
  • Geldfuncties: betaalmiddel, rekenmiddel, spaarmiddel
  • Directe en indirecte ruil. 

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag aan de slag met:
2.3C Waarde van Geld
2.3D Geld bij de bank
2.4A Hoe kom je aan geld?
2.4B Inkomensverschillen

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • uitleggen wat inflatie voor invloed heeft op je koopkracht;
  • de verschillende inkomstenbronnen benoemen;
  • het verschil uitleggen tussen primair en secundair inkomen;
  • uitleggen wat het nationaal inkomen is en hoe we hiermee de welvaart kunnen vergelijken;

Slide 7 - Tekstslide

2.3C De waarde van geld
  • Koopkracht, de hoeveelheid producten die je kunt kopen.
  • Afhankelijk van inkomen en de prijs van producten.

  • Het duurder worden van producten noem je inflatie.

Slide 8 - Tekstslide

2.4A Hoe kom je aan geld?
Inkomstenbronnen: 
- Arbeid, loon - Primair inkomen.
- Bezit, rente van je spaarrekening.
- Overdrachtsinkomsten, geen tegenprestatie - Secundair inkomen. 

Slide 9 - Tekstslide

2.4B Inkomensverschillen
Het totale inkomen van een land noem je het nationaal inkomen. Door het nationaal inkomen te delen door het aantal inkomens kun je de welvaart tussen landen vergelijken.




Slide 10 - Tekstslide

Inkomen per hoofd van de bevolking

Formule:
inkomen per hoofd van de bevolking = nationaal inkomen : aantal inwoners

België heeft 11,2 miljoen inwoners, het nationaal inkomen is 390 miljard euro. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking in België. Noteer ook je berekening.

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je doen?
  • 2.3C Waarde van Geld
  • 2.3D Geld bij de bank
  • 2.4A Hoe kom je aan geld?
  • 2.4B Inkomensverschillen

Klaar? Kom het bij mij checken! 

Nog werk van vorige week niet af, maakt dat dan nu! 

Slide 12 - Tekstslide