1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848

Democratisering van Nederland 1848 - 1919
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Democratisering van Nederland 1848 - 1919

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Check in
  • Uitleg:  de veranderingen in de Grondwet van 1848
  • Aan de slag!
  • Check out

Slide 2 - Tekstslide

Een monarchie is...
A
Een land met één staatshoofd
B
Een land met een koning
C
Een land met een grondwet
D
Een land waar het volk mag meebeslissen

Slide 3 - Quizvraag

Een koninkrijk met een grondwet heet...
A
Een constitutionele monarchie
B
Een amendementsmonarchie
C
Een republiek
D
Een rechtsstaat

Slide 4 - Quizvraag

De grondwetswijziging in 1848 was een oorzaak / gevolg van de opstanden in Europa
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 5 - Quizvraag

1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848

Slide 6 - Tekstslide

1848: Een nieuwe grondwet
  • Liberaal Thorbecke schrijft de nieuwe grondwet
  • Liberaal = iemand voor gelijkheid en vrijheid
  • Doel: meer macht voor het parlement, minder macht voor de koning

Slide 7 - Tekstslide

Vier belangrijke veranderingen
  1. Iedere burger krijgt dezelfde grondrechten 
  2. Burgers kiezen rechtstreeks de Tweede Kamer
  3. De Eerste Kamer wordt gekozen door de Provinciale Staten

Slide 8 - Tekstslide

Vier belangrijke veranderingen
4. Koning is onschendbaar. Ministers zijn verantwoordelijk = ministeriële verantwoordelijkheid
  • -> Alles wat de regering doet, moet goedgekeurd worden door het parlement

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees 1.1.2 Veranderingen in de grondwet van 1848
  • Maak bij 1.1 opgave 1 t/m 10
  • Klaar? Doe rustig iets voor jezelf
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Open vraag


A
De Eerste Kamer
B
de koning
C
de ministers
D
de Tweede Kamer

Slide 12 - Quizvraag