Uitleg leerdoel 4 en 5











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

FF checken

Slide 2 - Tekstslide

Ga per formule na of deze stijgend, dalend of contact is.  (opgave S7)


Slide 3 - Tekstslide

Geef bij onderstaande veranderingen de factor aan waarmee je de nieuwe prijs kunt berekenen.

36 % toename
5 % afname
21,5 % toename

Slide 4 - Tekstslide

De tabel hieronder hoort bij exponentiële groei, bereken de groeifactor.

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan werken met een groeifactor in tijdseenheden.
Succescriteria
Ik weet hoe een exponentiële formule eruit ziet.
Ik weet wat een groeifactor is.

Ik kan werken met een exponentiële functie.




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Exponentiële formule
letter t (variabele tijd)
letter N (variabele nieuwe hoeveelheid)

beginhoeveelheid (b)
groeifactor (g)




N=bgt

Slide 8 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Als g < 1, dan is de grafiek dalend.

Als g = 1, dan is de grafiek constand.

Als g > 1, dan is de grafiek stijgend.

Slide 9 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Een groeifactor is 0,78 per uur.    


Wat is de groeifactor dan per 2 uur?                         

Slide 10 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Een groeifactor is 0,78 per uur.    


Wat is de groeifactor dan per 2 uur?                         0,78 ² ≈ 0,608


 

Slide 11 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Een groeifactor is 0,78 per uur.    


Wat is de groeifactor dan per 2 uur?                         0,78 ² ≈ 0,608


Wat is de groeifactor per 10 uur?                        


    

Slide 12 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Een groeifactor is 0,78 per uur.    


Wat is de groeifactor dan per 2 uur?                         0,78 ² ≈ 0,608


Wat is de groeifactor per 10 uur?                             0,78 ¹⁰ ≈ 0,083


              

Slide 13 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Een groeifactor is 0,78 per uur.    


Wat is de groeifactor dan per 2 uur?                         0,78 ² ≈ 0,608


Wat is de groeifactor per 10 uur?                             0,78 ¹⁰ ≈ 0,083


Wat is de groeifactor per half uur?                          

Slide 14 - Tekstslide

Groeifactor

De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentieel verband.


Een groeifactor is 0,78 per uur.    


Wat is de groeifactor dan per 2 uur?                         0,78 ² ≈ 0,608


Wat is de groeifactor per 10 uur?                             0,78 ¹⁰ ≈ 0,083


Wat is de groeifactor per half uur?                           0,78 ⁰‘⁵ = √ 0,78 ≈ 0.883      

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 





Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via LessonUp
Ondersteunend: 29, O31, 32, 33, O34, 35, 36 
Doorlopend: 29, 31, 32, 33, 34, 35, 36 
Uitdagend: 29, 31, 32, 33, 35, 36, U7, U8

Ondersteunend: 20, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28
Doorlopend: (22), 23, 24, 25, 26, 27, 28
Uitdagend: 23, 24, 25, 26, 27, 28, U5. (U6)


Slide 17 - Tekstslide

Pauze

Slide 18 - Tekstslide

Toets bespreken
  • Welk cijfer geef jij jezelf voor de toets?
  • Hoe was je voorbereiding op de toets?
  • Welk cijfer heb jij op de toets gekregen?
  • Aanpak komend hoofdstuk.

Slide 19 - Tekstslide

Ik kan grote en kleine getallen noteren als een macht van 10.
Succescriteria
Ik weet wat een macht is.
Ik ken de begrippen wetenschappelijke notatie en standaardvorm.




Slide 20 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie van hele kleine of juist hele grote getallen 
passen vaak niet op het scherm van je rekenmachine.

Hiernaast zie je hoe je de vorm hoe de rekenmachine
deze getallen noteert.
Deze vorm heet de wetenschappelijke notatie of de 
standaardvorm.

Let op!  
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10.

a10n

Slide 21 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Grote getallen

10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³


Slide 22 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³

Zo is:    6000 = 
           546 =

Slide 23 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³

Zo is:    6000 = 6 • 1000 = 6 • 10³
           546 = 5,46 • 100 = 5,46 • 10²

Slide 24 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie bij kleine getallen (getallen die zitten tussen 0 en 1).
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10!

Zo is: 
0,0006 =
0,546 =
a10n

Slide 25 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie bij kleine getallen (getallen die zitten tussen 0 en 1).
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10!

Zo is: 
0,0006 = 6 • 10¯⁴
0,546 = 5,46 • 10¯¹
a10n

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 





Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via LessonUp
Ondersteunend: 29, O31, 32, 33, O34, 35, 36 
Doorlopend: 29, 31, 32, 33, 34, 35, 36 
Uitdagend: 29, 31, 32, 33, 35, 36, U7, U8

Ondersteunend: 20, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28
Doorlopend: (22), 23, 24, 25, 26, 27, 28
Uitdagend: 23, 24, 25, 26, 27, 28, U5. (U6)


Ondersteunend: 36, O38, 39, 40, 42, O43
Doorlopend: 36, 38, 39 def, 40, 42, 43
Uitdagend: 38, 39 def, 42, 43, U9, U10




Gemengde opgaven

Slide 27 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!
Ga thuis verder met 
de lessen in LessonUp!

Slide 28 - Tekstslide