M2 4.4 En het Milieu?

Wat is productie?
A
Productiefase
B
Het maken van goederen
C
Het leveren van diensten
D
Het maken van goederen of leveren van diensten
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is productie?
A
Productiefase
B
Het maken van goederen
C
Het leveren van diensten
D
Het maken van goederen of leveren van diensten

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de bedrijfskolom is een product meer waard dan in het begin van de bedrijfskolom.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bedrijfskolom?
A
Alle bedrijven die hetzelfde maken bij elkaar
B
Alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van 1 product
C
Alle bewerkingen die een product ondergaat
D
Alle winkels die een bepaald product verkopen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik maak 30 potten jam, dit kost in totaal € 12,50. Wat is de kostprijs per product? Rond af op 2 decimalen
A
1,40
B
1,42
C
0,40
D
0,42

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbrengst = aantal verkochte producten x verkoopprijs
A
Opbrengst = aantal verkochte producten x kostprijs per product
B
winst + kosten
C
Opbrengst = aantal verkochte producten x verkoopprijs

Slide 5 - Quizvraag

23.600 - 4.970 = 18630
Welk van de volgende is GEEN productiesector?
A
Agrarische bedrijven
B
Dienstverlenende bedrijven
C
Industriële bedrijven
D
Overheids bedrijven

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

door mechanisatie
A
stijgt de werkloosheid
B
krijgt de werknemer minder loon
C
daalt de werkloosheid
D
ontvangt de baas minder winst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de afschrijving per jaar.
Martin heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Par 4.4
Maak de opdrachten 51, 52, 53, 54, 55, 56, 59, 60, 61, 62 en 63.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies