Das Quiz - onderbouw Runde 1-2-3 (versie 1)
1 / 32
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wie viele Bundesländer (provincies) hat Deutschland?
timer
0:20
A
12
B
14
C
16
D
18
Slide 3 - Quizvraag
Welches Land grenzt nicht an Deutschland?
timer
0:20
A
Dänemark
B
Polen
C
Frankreich
D
Ungarn/Hongarije
Slide 4 - Quizvraag
Wer ist Angela Merkel?
timer
0:20
A
die Bundeskanzlerin
B
die Bundespräsidentin
C
die Königin
D
die Köchin
Slide 5 - Quizvraag
Was ist das beste Schulfach?
timer
0:20
A
Duits
B
Deutsch
C
Allemand
D
German
Slide 6 - Quizvraag
Welke 2 snoepmerken zijn Duits?
timer
0:20
A
Haribo
B
Milka
C
Ricola
D
Werthers Original
Slide 7 - Quizvraag
Wat gebeurde er in 1989 in Duitsland?
timer
0:20
A
Toen werd Duitsland weer 1 land
B
Toen werd de Duitse koning vermoord
C
Toen werd Duitsland wereldkampioen voetbal
D
Toen viel de Berlijnse muur
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat betekent het Duitse werkwoord: bellen
timer
0:20
A
telefoneren
B
aanbellen
C
bellen blazen
D
blaffen
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent de uitdrukking "das ist mir Wurst"?
A
Ik snap er geen worst van
B
Dat maakt mij niet uit
C
Ik heb een mooie worst
D
Ik vind dat heel erg leuk
Slide 11 - Quizvraag
Was ist eine Frikadelle?
timer
0:20
A
B
C
D
Slide 12 - Quizvraag
Wie heißt dieses Tier?
timer
0:20
A
das Wildkaninchen
B
das Cavia
C
das Meerschweinchen
D
der Hamster
Slide 13 - Quizvraag
timer
0:45
der Roller
das Moped
der LKW
das Fahrrad
der PKW
die U-Bahn
Slide 14 - Sleepvraag
Wat betekent de zin: "Ich finde das sehr schlimm!"?
timer
0:20
A
Ik vind dat heel slim
B
Ik vind dat heel erg
C
Ik vind dat heel stom
D
Ik vind dat heel leuk
Slide 15 - Quizvraag
Was bedeutet "der Enkel"'?
timer
0:20
A
het enkelspel (tennis)
B
de enkel
C
de eend
D
de kleinzoon
Slide 16 - Quizvraag
Hoe zeg je dat je aan voetbal doet?
timer
0:20
A
ich spiele Fußball
B
ich fußballe
C
ich balle
D
ich renne hinter ein Ball an
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
In de jaren ‘60 hield een Amerikaanse president in Berlijn een toespraak met de legendarische woorden: "Ich bin ein Berliner". Wie was deze president?
timer
0:20
A
Lyndon B. Johnson
B
John F. Kennedy
C
Richard M. Nixon
D
Marco F. Borsato
Slide 19 - Quizvraag
Wat betekent: Bitte
A
alsjeblieft/alstublieft
B
Pardon
C
neemt u mij niet kwalijk
D
heel graag!
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wie of wat is een Schmetterling?
A
een klimhaak(bij het bergbeklimmen)
B
een vlinder
C
een k.o. bij het boxen
D
een gebakje
Slide 22 - Quizvraag
Welche Farben hat die deutsche Fahne?
A
schwartz-rot-gelb
B
schwarz-rot-gelb
C
schwarzt-rot-gold
D
schwarz-rot-gold
Slide 23 - Quizvraag
Wie of wat is -Silvester-?
A
de naam van de hond van Angela Merkel
B
de bijnaam van meneer Oonk
C
oudejaarsavond
D
een kledingstuk
Slide 24 - Quizvraag
Welk gerecht zie je hier?
timer
0:20
A
Bratwurst mit Pommes
B
Currywurst mit Pommes
C
Frikandel spezial mit Pommes
D
Geschnetzeltes mit Pommes.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de meest voorkomende Duitse achternaam?
timer
0:20
A
Schmidt
B
Jansen
C
Müller
D
Schneider
Slide 26 - Quizvraag
timer
0:45
Welke 6 automerken zijn van oorsprong Duits?
Slide 27 - Sleepvraag
Ich wünsche euch schöne .....
timer
0:20
A
Sommerferien
B
Ostern
C
Pfingsten
D
Weihnachten
