Klas 2BK1 Lesweek 31- Les 1

Kapitel 8: Aussehen
Achtung:
Handy in je tas.
Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft und dein Etui

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kapitel 8: Aussehen
Achtung:
Handy in je tas.
Auf deinem Tisch liegen:
dein Buch, dein Heft und dein Etui

Slide 1 - Tekstslide

Was machst du Heute?

• Grammatik -> bezittelijk voornaamwoord
• Hausaufgaben machen
• Unterricht abschließen

Slide 2 - Tekstslide

Was lernst du Heute?




• Du kennst die Regeln für das “bezittelijke voornaamwoord”.

• Du kannst Fragen stellen und Antworten geben über das Thema Aussehen.

Slide 3 - Tekstslide

wichtig! (belangrijk!)
Freitag 26. Mai
Test Kapitel 8 / Thema Aussehen
  • Wortschatz
  • Grammatik
Telt 1 keer mee.

Slide 4 - Tekstslide

Eintrittskarte 
Was weißt du noch von ein- und kein-

Einloggen mit der Link auf der nächste Seite
Beantworte die Fragen. 
Du bist leise.

Slide 5 - Tekstslide

(een) Ich habe ___________ Schwester
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 6 - Quizvraag

(geen) Das ist ____________ T-Shirt.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 7 - Quizvraag

(een) Das ist ____________ Hund.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 8 - Quizvraag

(geen) Ich habe ____________ Schuhe.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 9 - Quizvraag

ein / eine + kein / keine
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
          Mann
            Frau
            Kind
           Haustiere

Slide 10 - Tekstslide

ein / eine + kein / keine
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Haustiere
extra e
extra e

Slide 11 - Tekstslide

Laptop starten
Doe mee!
Ga naar LessonUp.app 
en voer de code in

Je hebt 2 minuten de tijd
Gebruik je eigen voornaam.
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Ik ken de regels van ein- en kein-
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

 het bezittelijk voornwoord
 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Tekstslide

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.
Maar wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord?
Kijk naar het volgende uitlegfilmpje.
  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

het bezittelijk voornaamwoord.
Wat is dat ook alweer?
Dat is mijn tas.
Blijf van onze spullen af.

Belangrijk of onbelangrijk?

Slide 17 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord.
Dat is ik tas.
Blijf van wij spullen af.

Is dat jij fiets?
Welke boeken is van zij?

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 20 - Quizvraag

het bezittelijk voornaamwoord


 De persoon is  de eigenaar van het voorwerp: 

mijn schoenen

haar jas

hun huis

jouw sokken

zijn broek

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf in je schrift
Teken een tabel met drie kolommen in je schrift.
In de eerste kolom schrijf je de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden.
-
-
-
-
-

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf in je schrift
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf in je schrift
De Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden (2e kolom)
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u
Dat is mijn eten
jouw

Slide 24 - Tekstslide

Dit staat in je schrift
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u
Dat is mijn eten
jouw
zijn
haar

ons / onze
jullie
hun
uw
Das ist mein Essen.
dein - 
sein - 
ihr - 

unser - 
euer - 
ihr - 
Ihr - 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf in je schrift
STAPPENPLAN

1. Vertaal het bezittelijk voornaamwoord naar het Duits.
2. Kijk of het zelfstandige naamwoord
een der, die of das woord is.
3. Besluit of er wel of geen uitgang “e” komt.

Slide 27 - Tekstslide

Ik begrijp de regels van het bezittelijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Oefenen met wisbordjes
We oefenen samen een aantal zinnen.
Zinnen op het bord.
Je mag je aantekeningen gebruiken.
Schrijf het antwoord op het wisbordje.
Belangrijk dat je ook kunt uitleggen hoe je het antwoord hebt gevonden.

Slide 29 - Tekstslide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 30 - Quizvraag

(mijn) Hobby ist Handball.

das Hobby
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 31 - Quizvraag

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 32 - Quizvraag

(jullie) Auto ist sehr schön.

das Auto
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 33 - Quizvraag

(onze) Klassenlehrer heißt Meier.

der Klassenlehrer
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 34 - Quizvraag

Maaike ist (haar) Freundin.

die Freundin
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 35 - Quizvraag

(uw) Handy (o) klingelt, Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 36 - Quizvraag

Das ist (mijn) Fahrrad (o).
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 37 - Quizvraag

Ik begrijp de regels van het bezittelijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Uitleg via LessonUp vind ik......

Slide 39 - Woordweb

Hausaufgaben machen
BK 
Seite 77 -> Aufgabe 21 + 22.
De eerste 5 minuten is het stil in de klas.
Ik loop rond om te helpen.

We nemen straks de opgaven samen door.
Kris / kras.

Fertig?
Dan kun je alvast beginnen met het opschrijven en vertalen van de Sprachmittel -> Seite 32
timer
5:00

Slide 40 - Tekstslide

Hausaufgaben
Huiswerk nakijken.
Je gebruikt een andere kleur pen.
De antwoorden komen op het bord.
Ik loop rond om mee te kijken of het huiswerk af is.
Klaar? Dan kun je beginnen met je huiswerk van volgende week.
Gaat de wekker? Dan mag je je spullen opruimen.

timer
5:00

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide