In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Thema 2 Organen en cellen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
uitleg § 2.1
Opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Van groot naar klein
Organisatieniveaus
organisme
orgaan
weefsel
cel
Slide 3 - Tekstslide
2.1 Organen van dieren
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
2.1.1 Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp. 2.1.2 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een ander woord voor levend wezen?
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Organisme
D
Cel
Slide 6 - Quizvraag
Organen
Slide 7 - Woordweb
De organen van een mens
.
Slide 8 - Tekstslide
Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies.
Als organen"samenwerken" dan horen deze bij een orgaanstelsel
Slide 9 - Tekstslide
Jongens tegen de meisjes
Welke tweetal heeft als eerste de torso weer goed in elkaar?
Slide 10 - Tekstslide
Beenderstelsel
Zorgt onder andere voor stevigheid
van het lichaam.
Belangrijkste onderdelen:
Schedel
Rib
Wervelkolom
Dijbeen
Slide 11 - Tekstslide
Bloedvatenstelsel
Vervoert bloed door het lichaam.
Belangrijkste onderdelen:
Hart
Aorta
Holle ader
Slide 12 - Tekstslide
Ademhalingsstelsel
Zorgt ervoor dat het lichaam ademhaalt.
Belangrijkste onderdelen:
Luchtpijp
Bronchie
Long
Slide 13 - Tekstslide
Spierstelsel
Zorgt ervoor dat je lichaam kan bewegen.
Belangrijkste onderdelen:
Bicep
Buikspier
Dijspier
Slide 14 - Tekstslide
Zenuwstelsel
Geeft signalen door in het lichaam.
Belangrijkste onderdelen:
Hersenen
Ruggenmerg
Zenuwen
Slide 15 - Tekstslide
Verteringsstelsel
Zorgt ervoor dat voedsel verteert wordt.
Belangrijkste onderdelen:
Slokdarm
Lever
Maag
Dunne en dikke darm
Slide 16 - Tekstslide
Video over orgaanstelsel
Laptop dicht. Pak je schrift.
Noteer de titel van de video
Wat doen orgaanstelsels?
En noteer tijdens/na het kijken zoveel mogelijk orgaanstelsels