Zelfzorgmiddelen

Zelfzorgmiddelen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZelfzorgMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zelfzorgmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Zelfzorgmiddelen
  • Dextromethorfan
  • NSAID's
  •  Sint-Janskruid
  • Vitamine D
  • Incontinentie

Slide 2 - Tekstslide

Aanvulling dextromethorfan

Voor wie het advies bedoeld?
  • Dextromethorfan is niet geschikt voor kinderen jonger dan 2 jaar
  • Kies bij kinderen van 2-12 jaar een product voor kinderen
  • Thijmstroop en noscapine hebben altijd de voorkeur

Welke klachten heeft de klant?
  • Een onschuldige hoest gaat vanzelf over
  • Verwijzen naar de huisarts bij een hoest die al 3 weken bestaat

Heeft de klant al actie ondernomen?
  • Niet-medicamenteus advies 
  • medicamenteus advies (griep en verkoudheid)

Slide 3 - Tekstslide

Welke medicatie gebruikt de klant nog meer?
  • Verwijs bij astma, COPD en hartfalen naar de huisarts als de hoest na 5 dagen niet duidelijk is afgenomen. De aandoeningen kan de veroorzaker zijn van hoest.
  • Verwijs meteen naar de huisarts bij hoest bij mensen met kanker, HIV of onderdrukte afweer.
  • Klanten die diabetes hebben adviseer je een product dat geen suiker bevat of attendeer de klant bij gebruik van product met suiker regelmatig de bloedglucose te controleren.
  • Bij gebruik van een ACE remmer kan er hoest ontstaan.
  • Ook medicatie tegen astma en COPD in de vorm van inhalatiepoeder kan hoest veroorzaken.
  • Fluoxetine, Paroxetine en MAO-remmers geven een relevante interactie met dextromethorfan. Bij gelijktijdig gebruik kan het serotoninesyndroom ontstaan. Het serotoninesyndroom is een reactie op een te hoog serotoninegehalte van het bloed (hartkloppingen, zweten, opgewondenheid en trillingen in de benen). 

Slide 4 - Tekstslide

Aanvulling NSAID's

Voor wie is het advies bedoeld?
  • NSAID's niet aanbevelen aan kinderen jonger dan 12 jaar, met uitzondering van ibuprofen (vanaf 6 jaar). 
  • Alleen adviseren als paracetamol onvoldoende werkt.
  • Bij ouderen vanaf 70 jaar niet adviseren vanwege een verhoogd risico op maagbloedingen, maagklachten, nieraandoeningen en hart- en vaataandoeningen.

Welke klachten heeft de klant?
  • Gewrichtspijn/rugpijn: wanneer klachten na 1-2 weken met of zonder pijnstiller niet verdwijnen verwijzen naar de huisarts.
  • Spierpijn; als de pijn met of zonder pijnstiller niet na enkele dagen is verbeterd, of als de pijn juist erger is geworden.

Slide 5 - Tekstslide

  • Menstruatiepijn: als de klant hier elke maand last van heeft of als de klachten zijn begonnen na het 25e levensjaar, verwijs dan naar de huisarts.
  • Koorts en pijn bij griep/verkoudheid:  als de koorts niet binnen 5 dagen over is en  andere klachten, zoals hoofdpijn en ziek zijn, niet binnen een week duidelijk minder zijn geworden, verwijs dan naar de huisarts.
  • Kiespijn: als de klant nog niet bij de tandarts is geweest, verwijs dan naar de tandarts. In de tussentijd kan een pijnstiller worden geadviseerd.
  • Hoofdpijn: als de pijn met een pijnstiller binnen een dag nog niet minder is geworden of snel terugkeert, verwijs dan naar de huisarts. Vraag bij terugkerende hoofdpijn ook hoe vaak de pijnstillers worden gebruikt (medicatieovergebruiks hoofdpijn)

Bij menstruatiepijn heeft een NSAID de voorkeur, bij de rest heeft paracetamol de voorkeur (eerste keus).

Slide 6 - Tekstslide

Welke medicatie gebruikt de klant nog meer?
  • Geef bij astma alleen een NSAID mee als de klant eerder een NSAID heeft gebruikt en hier geen benauwdheidsklachten van heeft gekregen.
  • Is er sprake van een maag- of darmzweer, reflux of een maag- darmbloeding of is hier in het verleden sprake van geweest, geef dan geen NSAID mee zonder recept of overleg met de arts.
  • Geef bij hartfalen, angina pectoris, CVA of andere ernstige hart- en vaataandoeningen geen NSAID mee zonder recept of overleg met de arts vanwege een verhoogd risico op myocardinfarct of nierfunctiestoornis. Diclofenac wordt ook ontraden bij een hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, diabetes en roken.
  • Geef bij stollingsstoornissen zoals hemofilie geen NSAID mee vanwege het verhoogd risico op bloedingscomplicaties. 
  • Geef bij psoriasis, colitis of de zieke te van Crohn geen NSAID mee zonder recept of overleg met de arts vanwege mogelijke verergering van de aandoening.

Slide 7 - Tekstslide

  • Geef bij waterpokken of gordelroos geen NSAID mee vanwege het risico op ernstige huidcomplicaties.
  • Geef bij lever- of nierfunctiestoornis alleen een NSAID mee  na overleg met de arts.
  • Geef bij doorbloedingsstoornissen van de ledematen, zoals etalagebenen, geen diclofenac, ibuprofen en ketoprofen mee.
  • Geef bij jicht geen acetylsalicylzuur mee vanwege verhoging van de urinezuurconcentratie en mogelijk een jicht aanval uitlokt.
  • Geef bij griep bij kinderen tot 18 jaar geen acetylsalicylzuur, zonder recept mee vanwege kans op het syndroom van reye (leverfalen)

Is de klant zwanger of geeft zij borstvoeding?
Adviseer geen NSAID tijdens zwangerschap en/of borstvoeding.




Slide 8 - Tekstslide

Extra
  • Bij spierpijn: vraag naar gebruik statines (simvastatine) en fibraten (gemfibrozil), deze kunnen de oorzaak zijn van plotseling optredende, onverklaarbare spierpijn. Een klant in dit geval direct doorsturen naar de arts.
  • Bij pijn aan de pezen en gewrichten: vraag naar gebruik van chinolonen (ciprofloxacine) en retinoïden (isotretinoine), deze kunnen peesontsteking veroorzaken. Adviseer de klant naar de huisarts te gaan.

Slide 9 - Tekstslide

Aanvulling Sint-Janskruid

Voor wie is het advies bedoeld?
  • Sint-Janskruid niet afleveren aan kinderen jonger dan 18 jaar. Sint-Janskruid is geregistreerd vanaf 12 jaar echter zijn er geen studies bekend van gebruik bij personen jonger dan 18 jaar. Deze groep heeft net zoals bij gebruik van SSRI's een hoger risico op bijwerkingen, zoals suïcidale gedachten.

Welke klachten heeft de klant?
  • Je kan spreken over een milde depressie wanneer er sprake is van een sombere stemming, waar de klant het grootste deel van de dag, bijna elke dag, last van heeft. Ook is er vaak sprake van verlies van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten.
  • Wanneer de klant aangeeft dat de depressie zijn dagelijks functioneren beïnvloed of te lijden heeft, adviseer de klant dan naar de dokter te gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Welke medicatie gebruikt de klant nog meer?
  • Wanneer een klant al onder behandeling is voor depressie, adviseer de klant dan eerst met een art te overleggen.
  • Heeft een klant al een antidepressiva gebruikt, raad dan af Sint-Janskruid erbij te gebruiken.
  • Bij een door een arts geconstateerde lichte depressie waarbij geen medicatie is voorgeschreven, kan Sint-Janskruid geadviseerd worden. Adviseer de klant het gebruik van Sint-Janskruid te melden bij de arts.
  • Als een klant een chronische aandoening heeft, zoals diabetes, hypothyreoïdie, ziekte van Parkinson, dementie of psychosen, adviseer de klant dan de arts te raadplegen. Depressie kan samenhangen met bovenstaande aandoeningen.

Slide 11 - Tekstslide

  • Medicatie die depressie kan veroorzaken of verergeren: amfetamine, (lis)dexamfetamine, flunarizine, methylfenidaat, clonidine, corticosteroïden, mefloquine 
  • Medicatie die relevante interacties heeft met sint-janskruid: hormonale anticonceptiva, ulipristal, acenocoumarol, fenprocoumon, (es)omeprazol, netupitant, corticosteroïden in onderhoudsdosering, fentanyl, oxycodon, digoxine, disopyramide, doxycycline, kinidine, ivabradine, ivacaftor, methadon, guanfacine, mirtazapine, alprazolam, midazolam, zolpidem, atorvastatine, simvastatine, theofylline, macitentan, verapamil, isavuconazol, voriconazol, letermovir, ticagrelor, perampanel, topiramaat, zonisamide, de DOAC's en een aantal antipsychotica, immunosuppressiva, oncolytica, HIV-middelen en hepatitismiddelen.

Als de klant medicatie gebruikt die depressie kan veroorzaken, leg dan uit dat het een bijwerking kan zijn van het geneesmiddel en adviseer dit met de arts te overleggen.

Slide 12 - Tekstslide

Is de klant zwanger of geeft zij borstvoeding?
Er zijn onvoldoende gegevens bekend om de schadelijkheid van sint-janskruid tijdens zwangerschap te kunnen beoordelen. Als de klant zwanger is, verwijs dan naar de huisarts voor advies over eventuele behandeling van depressieve klachten. Leg aan de klant uit dat sint-janskruid niet per definitie onschuldig-onschadelijk is omdat het plantaardig is.

Wanneer naar de huisarts verwijzen?
  • Als de depressie zwaarder lijkt dan 'mild tot matig'.
  • Als de klant liever een receptgeneesmiddel wil gebruiken of wil worden verwezen voor psychotherapie.
  • Als de klant al 6 weken of langer sint-janskruid heeft gebruikt met geen of onvoldoende resultaat.
  • Als de klant zwanger is of borstvoeding geeft.

Slide 13 - Tekstslide

Vitamine D

Slide 14 - Tekstslide

Vitamines
vitamines zijn stoffen die het lichaam nodig heeft voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling. Het lichaam kan de meeste vitamines niet zelf maken. Je haalt maar een kleine hoeveelheid vitamines uit eten en drinken.

Er zijn 13 verschillende vitamines. deze zijn in water of in vet oplosbaar.

Vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11, B12 en C zijn wateroplosbare vitamines. Deze worden dus niet of nauwelijks opgeslagen in het lichaam (uitzondering is B12). Een teveel aan bovenstaande vitamines plas je uit.

Vitamine A, D, E en K zijn vetoplosbare vitamines. Deze kunnen in beperkte mate worden opgeslagen in het lichaam (vitamine A kan wel in grote hoeveelheid worden opgeslagen in de lever) Bovenstaande vitamines worden uitgescheiden via de urine of de gal.

Slide 15 - Tekstslide

Vitamine D
Vitamine D is een vetoplosbaar vitamine. Er zijn verschillende soorten waarvan vitamine D2 (ergocalciferol) en vitamine D3 (colecalciferol) de belangrijkste zijn. 

Het menselijk lichaam maakt onder invloed van zonlicht vitamine D aan in de huid. Daarom is vitamine D eigenlijk geen vitamine maar een hormoon.

Ongeveer 90% van de vitamine D wordt gemaakt met behulp van zonlicht en ongeveer 10% vitamine D komt uit voeding.

De aangemaakt hoeveelheid vitamine D is afhankelijk van huidskleur, leeftijd, blootstelling aan de zon en intensiteit en golflengte van de UV-straling.

Slide 16 - Tekstslide

Effecten op de gezondheid
Je hebt vitamine D nodig om calcium en fosfaat uit de voeding via de darmen in het bloed op te kunnen nemen. Vervolgens zorgt vitamine D ervoor dat deze stoffen vanuit het bloed in het bot terecht komen.
Vitamine D is tevens belangrijk voor een goede werking van de spieren, nieren, bijschildklier, aanmaak van bloed, aanmaak van insuline en ondersteuning van de afweer.

Een tekort aan vitamine D bij kinderen kan rachitis veroorzaken (afwijkingen aan het skelet).
Een tekort aan vitamine D bij volwassenen kan leiden tot osteoporose, botbreuken, spierzwakte, spierkrampen en osteomalacie (verweking van het bot).

Een teveel aan vitamine D kan ontstaan bij langdurige overdosering van voedingssupplementen met vitamine D,

Slide 17 - Tekstslide

Toelichting WHAM-vragen
Voor wie is het advies bedoeld?
Risicogroepen bij wie extra inname van 10UG (400IE) vitamine D wordt geadviseerd, zijn:
  • Kinderen tot 4 jaar: Bij jongen kinderen groeien hun botten nog snel. Extra vitamine D verkleint het risico op rachitis.
  • Volwassen en kinderen vanaf 4 jaar die een getinte of donkere huidskleur hebben, buiten lichaamsbeddeking dragen (sluier of boerka) of onvoldoende buiten komen maken te weinig vitamine D aan uit zonlicht. Extra vitamine D is dus aan te raden.
  • Bij zwangere vrouwen verlaagt vitamine D het risico op een kind laag geboortegewicht (2500 gram). 
  • Vrouwen van 50-69 jaar ongeacht de huidskleur of zonlichtblootstelling wordt aangeraden extra vitamine D te slikken.

Slide 18 - Tekstslide

Risicogroepen bij wie extra inname van 20UG (800IE)vitamine D wordt geadviseerd, zijn:
Mannen en vrouwen vanaf 70 jaar ongeacht de huidskleur of zonlichtblootstelling

Vragen
  • Gebruikt de klant al een (multi)vitaminepreparaat of medicijnen die vitamine D bevatten? 
  • Hoeveel zuivelproducten gebruikt de klant? Per dag wordt er geadviseerd om 4 porties zuivelproducten per dag te eten. Calcium heb je nodig voor een goede werking van vitamine D.

Wanneer naar de arts?
  • Bij onvoldoende zuivelgebruik
  • Bij zorgen over osteoporose
  • Bij vermoeden teveel calcium. Bij teveel calcium is er een groter risico op hart- en vaatziekten. Ook kan er maagdarmklachten en nierstenen ontstaan.

Slide 19 - Tekstslide