Nederlands spreken 3F 25165BLVM0A1 Deel 1 (09-04-2021)

Spreken 3F

25165BLVM0A1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spreken 3F

25165BLVM0A1

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Theorie spreken
- werken aan ondernemersplan

Slide 2 - Tekstslide

Spreken 3F
Algemeen

Kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit
de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden

Slide 3 - Tekstslide

Een monoloog houden
Kan een verhaal vertellen met een inleiding, een kern en een slot.
Kan informatie verzamelen en een presentatie geven met
argumenten voor of tegen een bepaald standpunt, of voor- en
nadelen van diverse opties.
Kan vragen naar aanleiding van verhaal of presentatie vloeiend en
spontaan beantwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Samenhang

Slide 5 - Tekstslide

Afstemming op doel

Slide 6 - Tekstslide

Afstemming op publiek

Slide 7 - Tekstslide

Woordgebruik en woordenschat

Slide 8 - Tekstslide

Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing

Slide 9 - Tekstslide

Voorkennis ophalen
  • Spreekdoel​ 

  • Samenhang​

  • Taalgebruik


Slide 10 - Tekstslide

Spreekdoel
Om je doel te bereiken stem je je verhaal af op je luisteraar. Je houdt rekening met wat hij al weet en wat hij vindt van het onderwerp. Ook gebruik je begrijpelijke woorden.​


Wat wil je bereiken?​
• informeren​
• overtuigen van je mening ​
• uitleggen hoe iemand iets moet doen

Slide 11 - Tekstslide

Informeren
Informatie verstrekken​

Je geeft informatie over een bepaald onderwerp. Je geeft niet je eigen mening over het onderwerp. Je kunt wel neutraal meningen van anderen beschrijven. Voorbeelden: een presentatie over je stage, uiteenzetting van je docent, nieuwsbericht op het journaal, voorlichting over je opleiding, voorlichting over keuzevakken. 

Slide 12 - Tekstslide

Overtuigen
Een betoog houden​

Je geeft je mening over een bepaald onderwerp. Je wilt dat de luisteraar het met je eens wordt. Daarvoor geef je argumenten. Voorbeelden: vlog, debat, betoog, een productpresentatie, discussie.​

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg geven
Instructie geven​

Je legt uit hoe de luisteraar iets moet doen. De bedoeling is dat hij een handeling goed uitvoert. Daarvoor gebruik je vaak zinnen in de gebiedende wijs. Voorbeelden: uitleg hoe je een mobieltje kunt updaten, uitleg hoe je in Word een tabel aanmaakt.

Slide 14 - Tekstslide

Inleiding, kern slot
 Inleiding, kern en slot in je eigen gesproken tekst​

Je weet wat je wilt vertellen. Die informatie moet je in de juiste volgorde presenteren. Je verhaal moet daarom een inleiding, kern en slot bevatten. Bekijk vooraf wat je al als inhoud hebt en waar je dat in je verhaal wilt plaatsen.

Slide 15 - Tekstslide

Inleiding
Een inleiding heeft meestal één alinea met één of meer van de volgende drie functies:​

 aandacht trekken van het publiek;​
 het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren​
 informatie geven over wat komen gaat.


Slide 16 - Tekstslide

Kern
De kern is het middenstuk van je verhaal. Het onderwerp werk je in de kern verder uit. De kern kan meerdere deelonderwerpen bevatten. Door bijvoorbeeld even te wachten, laat je de luisteraar horen dat je aan een nieuw deelonderwerp begint. Als je tussentijds samenvattingen geeft, kan de luisteraar je beter volgen.

Slide 17 - Tekstslide

Slot
Het slot is het laatste deel van je verhaal. Je bedenkt hoe je je verhaal wilt afsluiten:​


    een samenvatting geven;​
    een conclusie trekken;​
    naar de toekomst kijken;​
    een vraag meegeven aan de luisteraar.




Slide 18 - Tekstslide

Volgende les
Onderwerp en hoofdgedachte
samenhang
Verbanden en signaalwoorden
taalgebruik
plaatjes

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
  • Ga verder met je ondernemersplan

Slide 20 - Tekstslide