warmtetransport

warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:
stroming
straling
geleiding
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:
stroming
straling
geleiding

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les:
Kan je de 3 vormen van warmtetransport opnoemen.
Kan je van elke vorm van warmtetransport een voorbeeld noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Geleiding
Geleiding zorgt er voor dat de warmte via een tussenstof verder gaat. Een geleider geeft dus warmte door. Een stof die warmte niet doorgeeft noem je een isolator. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Warmtegeleiding
Ooit in de winter een fietsstuur vastgehouden?

Bij geleiding gaat de warmte door een stof zonder dat de stof beweegt

Slide 5 - Tekstslide

Geleiding

Slide 6 - Tekstslide

Filmpje geleiding
Metalen zijn een goede geleider. Maar niet elk metaal geleid even goed. In het volgende filmpje worden messing, aluminium, koper en ijzer verwarmd. Welk metaal geleid beste?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Slide 9 - Tekstslide

Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Slide 10 - Tekstslide

Stroming
Warmte stijgt altijd, koude daalt altijd?
  • warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  
       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 
  • de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  • hierdoor ontstaat stroming
  • hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Slide 11 - Tekstslide

Straling 
Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat, 
bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is koud

Slide 12 - Tekstslide

Straling
alle voorwerpen stralen warmte uit
bij hogere temperatuur voorwerp: meer warmtestraling

Straling heeft geen tussenstof nodig
de warmte-energie van de zon komt door de ruimte (waar vaccuum is) naar de aarde

Slide 13 - Tekstslide

Warmtestraling: 
hoe lichter van kleur, hoe meer warmte wordt uitgestraald

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide