Persoonlijk en bezittelijke voornaamwoorden M2

Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Staat je mobiel uit?


Je bent stil bij start les.

timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning:

  • Lezen in stilte
  • Herhaling verwijswoorden
  • Huiswerk nakijken
  • Uitleg pers. vnm en bez. vnw
  • Maken opdrachten


Doel deze les:

  • Je weet wat een persoonlijk vnw is.
  • Je weet wat een bezittelijk vnw is.

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 5 minuten in stilte lezen.

 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Begintaak Voegwoorden
Denken: 
Bedenk voor jezelf 5 voegwoorden. 
Schrijf dit op je blaadje en maak met hiermee vijf zinnen.
In stilte binnen 5 minuten.

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1,2,3 blz. 202

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Persoonlijk voornaamwoord
Je kunt naar personen, dieren of dingen verwijzen. Daarvoor gebruik je een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.

 
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) verwijst naar een persoon, dier of ding:
Wij gaan een weekend naar Texel.
Onze kat slaapt overdag, omdat hij ’s nachts veel buiten rondloopt.






Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Enkelvoud
Meervoud
Verwijst naar iemand


Onderwerp
Ik houd van de ATM.


Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het
Houden jullie van de ATM?

Wij, we, jullie, u, zij, ze



Geen onderwerp
Ik ga samen met hem.

Mij, me, jou, je, u, hem, haar, het
Spreken we bij ons af? 


Ons, jullie, u, hun, hen, ze
Verwijst naar iets
Mag ik die nietmachine even, ik heb hem nodig. 
Luke heeft een nieuw kapsel. Ik vind het heel mooi.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie tuin, onze school, jouw tas.

Slide 11 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 12 - Tekstslide

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij hem

Slide 13 - Quizvraag

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
haar
D
mijn

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 15 - Quizvraag

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar

Slide 17 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord
A
hij
B
die
C
welke
D
hem

Slide 18 - Quizvraag

Haar is altijd een persoonlijk voornaamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Hun gaan naar de kroeg

Slide 20 - Tekstslide

Me lieverd eet een patatje

Slide 21 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 22 - Sleepvraag

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 23 - Sleepvraag

Aan de slag met: 
Werkblad woordsoorten

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Aan het einde van de les weet je wat een persoonlijk vnw is. 
  • Aan het einde van de les weet je wat een bezittelijk vnw is.

Slide 25 - Tekstslide