9/5 6.1 Periodiek verbanden

Welkom 
- Planning H6 
- Periodiek verband 
- Bespreken toets H7 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
- Planning H6 
- Periodiek verband 
- Bespreken toets H7 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Uitleg laatste periode leerjaar 3
Planning H6 (en de toets) (2 min)
Uitleg 6.1 Periodiek verband (10 min)
Bespreken pw H7

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Periodiek verband
Terugkerend patroon
  • Periode
  • Max
  • Min

Slide 3 - Tekstslide

Periodiek verband
Periodiek verband: Een horizontale schommeling van de grafiek.

Formule: jullie hoeven geen formule te maken bij een periodiek verband.

Slide 4 - Tekstslide

Periodiek verband

Slide 5 - Tekstslide

Periodiek verband

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je een periodiek verband?
De grafiek van een periodiek verband kun verdelen in stukjes die zich steeds herhalen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


Welke grafieken hiernaast zijn periodiek? 

Slide 9 - Open vraag


De periode van grafiek A is ...

Slide 10 - Open vraag


De periode van grafiek C is ...

Slide 11 - Open vraag

Periodiek verband
  • Evenwichtsstand = het gemiddelde van het hoogste en het laagste punt
  • Amplitude = het verschil tussen het hoogste punt en de evenwichtsstand
  • Periode = de lengte van het stukje grafiek dat steeds terugkomt 

Slide 12 - Tekstslide

periodiek verband

Slide 13 - Tekstslide

Om over te nemen
  • Evenwichtstand= (Minimum + maximum) : 2 (gemiddelde min en max)
  • Minimum= Laagste stand (y as)
  • Maximum= Hoogste stand (y as)
  • Amplitude= Max - evenwichtstand
  • Periode= de lengte waarin er geen herhaling plaats vindt
  • Frequentie= aantal keer dat een periode in een bepaalde tijd voorkomt

Slide 14 - Tekstslide

Periodiek verband

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

Maken  2,5,6,7




timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Kwadraten
Kwadrateren: Getal keer zichzelf
Dit kun je met alle getallen doen.

Let op:
82 =                   
-82
(-8)2 = 
Negatief getal in het kwadraat? HAAKJES!!

Slide 17 - Tekstslide

Herhaling

Slide 18 - Tekstslide

Hoort deze grafiek bij een periodiek verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel seconde is de periode?
A
1,5
B
3,5
C
5
D
10

Slide 20 - Quizvraag

Misschien al een idee?

Welke grafiek is niet periodiek?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quizvraag

Geef de evenwichtstand
en amplitude?
A
Evenwichtstand = 3,5 Amplitude = 4
B
Evenwichtstand = 4 Amplitude = 3,5
C
Evenwichtstand = 4,5 Amplitude = 7
D
Evenwichtstand = 4,5 Amplitude = 3,5

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 23 - Quizvraag

Wat voor soort verband hoort er bij deze grafiek?
A
Wortel verband
B
Kwadratisch verband
C
Lineair verband
D
Periodiek verband

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de periode van deze grafiek?
A
0,5
B
1,0
C
1,5
D
2,0

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het minimum van deze grafiek?
A
1
B
2
C
3

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het maximum van deze grafiek?
A
1
B
2
C
3

Slide 27 - Quizvraag

bereken de periode

Slide 28 - Open vraag

Wat is de periode?

Slide 29 - Open vraag

zijn er nog vragen?

Slide 30 - Woordweb