Taal blok 7 les 7(gr7)

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Taal blok 7 les 7(gr7)

Je herhaalt vandaag de onvoltooide en voltooide tijd en het gebruik van de hulpwerkwoorden hebben en zijn.

Onvoltooid tegenwoordige tijd(ott)

Onvoltooid verleden tijd(ovt)

Voltooid tegenwoordige tijd(vtt)

Voltooid verleden tijd(vtt)

Hij woont

Hij woonde

Hij heeft gewoond

Hij had gewoond

Onvoltooide tijd & Voltooide tijd

Je hebt net bij de voorkennis 4 onderdelen gezien namelijk;

• Onvoltooid tegenwoordige tijd
• Onvoltooid verleden tijd
• Voltooid tegenwoordige tijd
• Voltooid verleden tijd

Vandaag hoef je enkel rekening te houden met onvoltooid of voltooid en na deze les kun je deze dus ook goed van elkaar onderscheiden.

Onvoltooide tijd

• Het is nog niet voorbij
• Het is nog bezig

• Geen hulpwerkwoord
• Handeling op een exact moment in het verleden

Voltooide tijd

• Het is voorbij
• Er staat altijd een  hulpwerkwoord in de zin van

     Hebben of Zijn

• Een afgeronde handeling ergens in het verleden
• Altijd een vd

Voorbeeld

Gisteren kocht ik een.....

Gisteren/in de vakantie heb ik een..... gekocht

In een zin die in de onvoltooid verleden tijd staat, komt geen hulpwerkwoord voor

Onvoltooide of Voltooide Tijd?

Gisteren kocht Sophie oorbellen.

1. Onvoltooide Tijd
2. Voltooide Tijd

Onvoltooide of Voltooide Tijd?
Ik ben gisteren naar de dierentuin geweest

1. Onvoltooide Tijd
2. Voltooide Tijd

Onvoltooide of Voltooide Tijd?
Wij hebben gisteren samen gehockeyd.

1. Onvoltooide Tijd
2. Voltooide Tijd

Onvoltooide of Voltooide Tijd?
Ik keek gisteren naar een serie op Netflix.

1. Onvoltooide Tijd
2. Voltooide Tijd

Zijn

Hebben

ben

bent

is

was

waren

heb

hebt

heeft

had

hadden

Opdracht

Maak uit je werkboek van blok 7, les 7 de eerste 10 zinnen van opdracht 3

Lees goed en maak vervolgens bij deze 10 zinnen opdracht 4 en 5.

Ben je klaar? Nakijken en verder aan je weektaak.

Ik ben me een hoedje geschrokken

1. Voltooide tijd
2. onvoltooide tijd

Ik ging naar de
winkel

1. voltooide tijd
2. onvoltooide tijd

Daar was ingebroken

1. voltooide tijd
2. onvoltooide tijd

De politie stond voor de deur

1. voltooide tijd
2. onvoltooide tijd

Zij hebben de inbreker niet gevonden

1. voltooide tijd
2. onvoltooide tijd

Ik mocht niet naar binnen

1. voltooide tijd
2. onvoltooide tijd

Ik kan zien en benoemen of een zin in voltooide of onvoltooide tijd staat.

😒🙁😐🙂😃