H5 - 2.7 Klimaatgebieden

Welkom allemaal!
Pak je antwoorden van de oefenopgave van het huiswerk erbij.
H5 AK - 2.7 Klimaten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Pak je antwoorden van de oefenopgave van het huiswerk erbij.
H5 AK - 2.7 Klimaten

Slide 1 - Tekstslide

H5 AK - 2.6 Warmtetransport door water
Oefenopgave zeestromen

Slide 2 - Tekstslide

H5 AK - 2.6 Warmtetransport door water
Oefenopgave zeestromen
Langs Baffin Land stroomt een koude zeetroom en langs Noorwegen een warme zeestroom (1)
daardoor zal de zee in de winter een sterker matigend effect hebben bij Noorwegen dan bij Baffin Land en is het in Baffin Land in de winter kouder. (1)

Slide 3 - Tekstslide

H5 AK - 2.6 Warmtetransport door water
Oefenopgave zeestromen

Slide 4 - Tekstslide

H5 AK - 2.6 Warmtetransport door water
Oefenopgave zeestromen
Bij de warme zeestroom bij Noorwegen vindt meer verdamping plaats dan bij de koude zeestroom bij Baffin Land (1)
waardoor bij een aanlandige wind, bij Noorwegen meer vochtige lucht het land op komt wat leidt tot meer neerslag in Noorwegen (1)

Slide 5 - Tekstslide

H5 AK - 2.7 Klimaten
Na vandaag kun je...

...beschrijven wat de eerste letters van het klimaatsysteem van Köppen betekenen.
...de bijbehorende klimaatzones intekenen op de wereldkaart.
...klimaatdiagrammen combineren met de klimaatzones.
...de spreiding van de klimaatzones verklaren aan de hand van klimaatfactoren.


Slide 6 - Tekstslide

H5 AK - 2.7 Klimaten
Klimaatsysteem Köppen
A
B
C
D
E

Slide 7 - Tekstslide

H5 AK - 2.7 Klimaten
Klimaatsysteem Köppen
A = Tropisch
B = Droog
C = Zeeklimaten (gematigde maritieme klimaten)
D = Landklimaten (continentale klimaten)
E = Koude klimaten (polaire klimaten)

Slide 8 - Tekstslide

A
A
B
B
C
C
D
D
E
E

Slide 9 - Sleepvraag

A
B
C
D
E

Slide 10 - Sleepvraag

H5 AK - 2.7 Klimaten
Klimaatsysteem Köppen
Wie weet nog welke tweede letters er achter komen?
A = Tropisch
B = Droog
C = Zeeklimaten (gematigde maritieme klimaten)
D = Landklimaten (continentale klimaten)
E = Koude klimaten (polaire klimaten)

Slide 11 - Tekstslide

H5 AK - 2.7 Klimaten
Verklaren waarom een klimaat ergens voorkomt
  • Breedteligging
  • Overheersende luchtdruk (hoog of laag)
  • Windrichting (aanlandig of aflandig)
  • Invloed van zee (temperatuur)
  • Invloed zeestromen (warm of koud)
  • Hoogteligging en reliëf (loefzijde of lijzijde)

Slide 12 - Tekstslide

H5 AK - 2.7 Klimaten
Opdracht
Zoek uit voor elk punt op de kaart, welke factoren een rol spelen en hoe:
  • Overheersende luchtdruk (hoog of laag)
  • Windrichting (aanlandig of aflandig)
  • Invloed van zee (temperatuur)
  • Invloed zeestromen (warm of koud)
  • Hoogteligging en reliëf (loefzijde of lijzijde)
Noteer de antwoorden in je schrift.



Klaar? Maak opdracht 1, 2 en 3 van paragraaf 2.7.

Slide 13 - Tekstslide