Ontdek de wereld van sprookjes
1 / 31
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk sprookje ken je?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Waarom gaat Roodkapje naar het huis van haar grootmoeder?
A
Om te slapen
B
Om te spelen
C
Om haar koekjes te brengen
D
Om te dansen
Slide 4 - Quizvraag
Wat voor dier komt Roodkapje tegen in het bos?
A
Een konijn
B
Een beer
C
Een hert
D
De wolf
Slide 5 - Quizvraag
Hoe wordt Roodkapje gered van de buik van de wolf?
A
De jager snijdt de buik van de wolf open
B
Een tovenaar verschijnt
C
Ze ontsnapt zelf
D
Een fee redt haar
Slide 6 - Quizvraag
Wat leert Roodkapje van haar avontuur in het bos?
A
Ze moet altijd koekjes meenemen
B
Ze moet luisteren naar elke dier
C
Ze moet niet met vreemden praten
D
Ze moet altijd in het bos blijven
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel dwergen wonen er bij Sneeuwwitje in het bos?
A
Tien dwergen
B
Vijf dwergen
C
Drie dwergen
D
Zeven dwergen
Slide 9 - Quizvraag
Wat gebeurt er met Sneeuwwitje na het eten van de giftige appel?
A
Verandert in een kikker
B
Verdwijnt in rook
C
Wordt onsterfelijk
D
Valt in een diepe slaap
Slide 10 - Quizvraag
Hoe wordt Sneeuwwitje weer wakker uit haar betovering?
A
Een kus van de prins
B
Een magische zoen
C
Een geneeskrachtige plant
D
Een toverdrank
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Hoe weten Hans en Grietje te ontsnappen aan de heks?
A
Ze vragen om hulp aan de dieren
B
Ze duwen haar in de oven
C
Ze beloven haar rijkdom
D
Ze smeken om vergeving
Slide 13 - Quizvraag
Wie is de eigenaar van het huisje van snoep?
A
Een betoverde prinses
B
Een wijze oude man
C
Een vriendelijke tovenaar
D
Een gemene heks
Slide 14 - Quizvraag
Wat ontdekken Hans en Grietje in het bos?
A
Een schat
B
Een magische poort
C
Een toverfee
D
Een huisje van snoep
Slide 15 - Quizvraag
Hoe komen Hans en Grietje in het bos terecht?
A
Ze lopen expres weg
B
Ze worden ontvoerd
C
Ze verdwalen tijdens een wandeling
D
Ze worden achtergelaten door hun ouders
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Hoe eindigde het verhaal voor de wolf?
A
Hij vluchtte weg
B
Hij kreeg spijt
C
Hij viel in de put
D
Hij werd gevangen
Slide 18 - Quizvraag
Wat at de wolf om zich als geitje te vermommen?
A
Bloem
B
Hooi
C
Gras
D
Bladeren
Slide 19 - Quizvraag
Wie redde de geitjes van de wolf?
A
De jager
B
De boer
C
De moedergeit
D
De herder
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel geitjes waren er in totaal in het sprookje?
A
Vijf
B
Drie
C
Tien
D
Zeven
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat hebben sprookjes vaak nodig om goed af te lopen?
A
Een zak met geld
B
Een nieuwe fiets
C
Een grote storm
D
Een beetje toverkracht
Slide 23 - Quizvraag
Waar speelt een sprookje zich vaak af?
A
In een ver land
B
In de supermarkt om de hoek
C
Op de maan
D
In de wachtkamer van de tandarts
Slide 24 - Quizvraag
Wat hebben sprookjes vaak?
A
Postbodes en bakkers
B
Kappers en tandartsen
C
Prinsessen en tovenaars
D
Politieagenten en dokters
Slide 25 - Quizvraag
Hoe eindigen sprookjes vaak?
A
Ze waren erg verdrietig
B
Ze aten alleen maar groenten
C
Ze kochten een nieuwe auto
D
Ze leefden nog lang en gelukkig
Slide 26 - Quizvraag
Wat gebeurt er vaak aan het begin van een sprookje?
A
Er was eens
B
Er was nergens
C
Er was nooit
D
Er was gisteren
Slide 27 - Quizvraag
Welk sprookje vindt jij het leukste?
hans en grietje
aladdin
sneeuwwitje
de kleine zeemeermin
